Exterieur
In het onderwerp exterieur kijken we naar het exterieur van het paard en hoe je aan de hand van het exterieur het gebruiksdoel van het paard kunt beoordelen. Er zijn namelijk oneindig veel doelen om paarden te houden, bijvoorbeeld: sport, recreatie, trekkracht, behoud van zeldzame rassen et cetera.
Het beoordelen van het exterieur een paard is niet makkelijk. Om te beginnen is het belangrijk dat je de onderdelen van het exterieur kent. Pas daarna ben je in staat om deze onderdelen stuk voor stuk te beoordelen. Dit kun je doen door middel van een speciaal formulier, maar je kunt ook zelf bepalen welke eigenschappen in de bouw van het paard belangrijk zijn voor het gebruiksdoel dat jij voor ogen hebt. In dit hoofdstuk wordt eerst het algemene exterieur besproken en vervolgens worden de belangrijkste onderdelen stuk voor stuk uitgelegd.
De anatomie van het paard
We beginnen met het leren van de onderdelen van een paard. Zonder te weten waar de schouder ligt kun je bijvoorbeeld niet de schouderligging beoordelen.
Exterieur beoordelen
Er is een verband tussen het exterieur van een paard en het gebruiksdoel waarvoor het geschikt is. Zo is de bouw van een rijpaard anders dan van een tuigpaard, en is er ook een verschil tussen een spring- en een dressuurpaard.
Kenmerken van het rijpaard:
-
Horizontale hals ( naar voren gericht)
-
Kruis hellend en gespierd
-
Lange schuine schouder
-
Lange spieren
-
Veel schoft
Kenmerken van het tuigpaard :
-
Korte spieren
-
Weinig schoft
-
Verticale hals ( opwaarts)
-
Kruis minder hellend
-
Hoge staartinplant
-
Korte steile schouder
Wanneer je naar de bovenstaande afbeeldingen kijkt, zie je een duidelijk verschil tussen beide paarden. Hieronder worden de verschillende onderdelen toegelicht en wordt een verband gelegd met het gebruiksdoel.
De hoofd-halsverbinding
Een onderdeel op het beoordelingsformulier is de hoofd-halsverbinding. Hierbij kijken we naar de nek van het paard en beoordelen we of deze licht of zwaar is. Een paard met en lichte halsverbinding zal in de meeste gevallen makkelijker te rijden zijn in de aanleuning omdat het paard de buiging in de hals makkelijker kan maken. Daarnaast wordt ook de ademhaling minder gestoord. Op de afbeeldingen hieronder zie je een paard met een zware (boven) en een lichte (onder) hoofd-halsverbinding.
De hals
Wanneer we de hals van het paard beoordelen, kijken we naar de lengte van de hals. Een lange hals is voor een rijpaard gewenst omdat een paard met een lange hals meer ruimte heeft voor lengtebuiging. Bij een dressuurpaard zie je dit terug in bijvoorbeeld de appuyementen. Voor een springpaard is een lange hals belangrijk omdat hij deze moet kunnen rekken op bijvoorbeeld een oxer. Voor een trekpaard daarin tegen zien we liever een korte hals omdat een compact paard sterker is en meer kracht kan leveren. Een korte hals is ook stabieler.
Behalve naar de lengte van de hals kijken we ook naar de richting van de hals, dat wil zeggen of deze verticaal of horizontaal is. Bij een trekpaard is een verticale hals gewenst omdat deze stuwkracht moet leveren. Bij een rijpaard zien we liever een horizontale hals, al zien we ook onder de rijpaarden verschil hierin. Zo is het ideaal als een dressuurpaard iets naar verticaal neigt, dan zal deze ook makkelijker in de oprichting te rijden zijn. Een springpaard zien we liever echt horizontaal zodat deze goed lang kan worden en vooruit springt. Op de afbeeldingen is de richting van de hals te zien, het onderste paard heeft een verticale hals en het bovenste een horizontale.
De schouder
Wanneer we de schouder van een paard beoordelen, kijken we voornamelijk of de ligging van de schouder steil of schuin is. Een steile schouder is gewenst bij bijvoorbeeld een trekpaard die kleine korte, maar ook sterke passen moet maken. Bij een rijpaard is een schuine schouder gewenst omdat deze meer bewegingsvrijheid biedt, waardoor het paard ruimere passen kan maken en ook een goede uitgestrekte draf kan laten zien. Om dezelfde redenen zien we bij trekpaarden ook liever een korte schouder en bij rijpaarden een langere schouder. De afbeeldingen laten de verschillen tussen een schuine en een steile schouder zien, waarbij het bovenste paard een schuine, en het onderste paard een steile schouder heeft.
De schoft
Wanneer we de schoft van een paard beoordelen, kijken we voornamelijk naar de hoogte. Bij een rijpaard is een hoge schoft gewenst omdat deze functioneel is om het zadel op zijn plek te houden. Voor een trekpaard is een hoge schoft niet van groot belang omdat deze geen zadel draagt. De afbeeldingen laten door middel van lijnen zien hoe je beoordeelt of een schoft hoog of laag is.
Lichaamsmodel
Wanneer je kijkt het exterieur van een paard beoordeelt, kijk je ook naar het lichaamsmodel. Je kijkt of het lichaamsmodel rechthoekig of vierkant is. We beoordelen het lichaamsmodel in de lengte van de schouder tot de zitbeenknobbel, en van schoft/kont tot aan de grond. Als dit een ‘vierkant’ vormt praat je over een vierkant model, is het paard langer dan spreken we over een rechthoekmodel. Een vierkant lichaamsmodel is gewenst bij trekpaarden, voor deze is het immers belangrijk dat ze klein, sterk en stabiel zijn. Bij rijpaarden zien we liever rechthoekmodellen, ook wel lang gelijnde paarden genoemd. Dit omdat een paard met een langer lichaam meer ruimte heeft voor lengtebuiging en rek. De afbeeldingen tonen weer aan hoe je deze het beste kunt beoordelen. Het rijpaard staat in een rechthoekmodel, het trekpaard in een vierkantmodel.
Het kruis
Wanneer we het kruis beoordelen, kijken we of dit recht of hellend is. Het kruis wordt opgemeten van de heup tot het zitbeen. Bij een recht kruis is er minder ruimte voor grote passen, maar het biedt wel de mogelijkheid om hele sterke passen te maken en veel kracht te leveren en is daarom gewenst bij een trekpaard. Een hellend kruis biedt ruimte voor grote bewegingen en ook voor het onderbrengen van het achterbeen, wat gewenst is bij een rijpaard. De bovenste afbeelding toont een recht kruis en de tweede afbeelding een hellend kruis.
Samenvattend
Wanneer we het exterieur van een paard beoordelen, dan moeten we ons niet blind staren op een onderdeel. Een paard kan op een onderdeel slecht scoren, maar dit kan misschien ergens anders in zijn lichaam gecompenseerd worden. Belangrijk is wel dat de onderdelen met elkaar in balans zijn. Behalve het exterieur is natuurlijk ook het karakter van het paard van belang voor zijn geschiktheid. Een paard met een goede bouw dat echter niet wil werken, bereikt waarschijnlijk minder dan een paard met een slechtere bouw en een werkwillig karakter.