Gangen

We gaan kijken naar de gangen van het paard en met name de ondersteuningsmomenten binnen de gangen. Wanneer je weet hoe een gang eruit hoort te zien, ben je namelijk ook in staat om fouten te herkennen.

Ondersteuningen

De gangen van een paard geven we weer door de ondersteuningsmomenten te tekenen. Het ondersteuningsmoment is de beenzetting in de verschillende fasen van de gang. Of anders gezegd: het ondersteuningsmoment geeft weer welke benen het paard aan de grond heeft.

We spreken over de volgende ondersteuningen:

  • Zweefmoment: 0 benen aan de grond

  • Unipedale ondersteuning: 1 been aan de grond

  • Diagonale ondersteuning: 2 benen in een diagonaal zijn aan de grond ( linksvoor en rechtsachter, of rechtsvoor en linksachter)

  • Lateriale ondersteuning: 2 benen aan dezelfde kant zijn aan de grond ( linksvoor en linksachter, of rechtsvoor en rechtsachter

  • Tripedale ondersteuning: 3 benen aan de grond

De stap

Een paard in stap loopt gemiddeld 7 kilometer per uur.

Wanneer je luistert naar het ritme van de stap, hoor je vier afdrukken op de grond. Daarom noemen we de stap een 4-taktbeweging. Om de ondersteuningsmomenten van de stap te onthouden, kun je gebruik maken van het volgende ezelsbruggetje: tri di tri la tri di tri la (tripedale ondersteuning, diagonale ondersteuning, tripedale ondersteuning, laterale ondersteuning et cetera).

In stap kunnen verschillende fouten in de takt ontstaan. Zo kan een paard lateraal stappen, dan plaatst hij de ondersteuning lateraal waar hij diagonaal hoort te stappen. Of het paard maakt kort- lang stappen, dan is de pas van het ene been langer dan van het andere been. 

Op de afbeelding hieronder kun je de beenzetting van een paard in stap zien.

De draf

Een paard draaft gemiddeld 14 kilometer per uur.

De draf noemen we een 2-takt beweging. Wanneer je luistert naar het ritme van de draf, hoor je namelijk twee afdrukken op de grond. In de draf wordt gebruik gemaakt van de volgende ondersteuning:

  • Zweefmoment

  • Diagonaal

  • Zweefmoment

  • Diagonaal

  • Et cetera

De draf bestaat dus alleen uit een diagonale beenzetting en het zweefmoment. Op de afbeelding hieronder zie je de ondersteuningen in draf.

De galop

Een paard galoppeert gemiddeld 21 kilometer per uur.

De galop noemen we een 3-takt beweging. Wanneer je luistert naar het ritme van de galop, hoor je drie afdrukken op de grond. Ook bij de galop kun je gebruik maken van een ezelsbruggetje: Zegt U Toch Diagonaal Tegen Uzelf. (zweefmoment, unipedale ondersteuning, tripedale ondersteuning, diagonale ondersteuning, tripedale ondersteuning en unipedale ondersteuning). In de galop zien de ondersteuningsmomenten er uit als op de afbeelding hieronder (rechtergalop).

Op de afbeelding hieronder zie je de beenzetting van de linkergalop.

Een veel voorkomende taktfout in de galop is een viertakt galop, dit houdt dus in dat je wanneer je naar het ritme luistert een afdruk teveel hoort. Bij de laatste tripedale ondersteuning zet hij de benen om de beurt aan de grond in plaats van tegelijk. Dit zie je vooral veel in een rengalop.

Tölt en telgang

De tölt en de telgang zien we vooral veel bij IJslanders. De tölt is eigenlijk een stap, het is namelijk een viertakt beweging met dezelfde ondersteuningsmomenten als de stap alleen heeft deze de snelheid van de galop. De telgang is te vergelijken met de draf, het is namelijk ook een tweetakt, alleen is de ondersteuning bij een telgang lateraal in plaats van diagonaal.


Naar boven
/var/www/bib-paardensport-en-houderij-aeresmbo.learningmatters.nl