Geschiedenis van het paard
Wat is evolutie
Het paard bestaat ongeveer 60 miljoen jaar. Maar dit is natuurlijk niet altijd in de vorm geweest zoals wij het paard nu kennen. De ontwikkelingen tot het paard zoals wij het kennen heeft miljoenen jaren geduurd. Dit proces heet evolutie. Door de vondst van fossielen is er veel bekend over de evolutie. De meeste van deze fossiele resten werden gevonden in Amerika en enkele in Europa.
Eohippus
De Eohippus werd gezien als oudste voorouder van het huidige paard. Hij leefde ongeveer 60 tot 40 miljoen jaar geleden. De Eohippus had vier tenen aan de voorbenen en drie tenen aan de achterbenen en was tussen de 25 en 45 centimeter hoog.
Aan het gebit van de Eohippus te zien at dit dier vooral bladeren en bessen uit het bos. Hij had tanden die in een gesloten rij stonden met maar een paar kleine tussenruimtes. De tanden hadden een bobbelige oppervlakte zodat de Eohippus alleen verbrijzelende kauwbewegingen kon maken. De Eohippus leefde vaak alleen of in kleine groepen.
Miohippus
Na de Eohippus kwam de Miohippus. De Miohippus had een stokmaat van 60 centimeter. De Miohippus had ook al iets minder tenen aan de voorbenen, namelijk nog maar drie tenen. De Miohippus had zich al meer aangepast aan zijn nieuwe leefomgeving, namelijk aan droge open oppervlaktes en grasland. Hierdoor was het gebit ook veranderd. De kiezen hadden meer ribbels waarmee de Miohippus grotere hoeveelheden stugge grassoorten kon vermalen en verteren. Omdat het verteringsstelsel en het gebit van de Miohippus nog niet volledig waren aangepast, kon het dier nog niet alleen van het grazen leven.
Toen het klimaat kouder werd en er steeds meer grasland beschikbaar kwam, verhuisde de Miohippus steeds meer naar het grasland. Hierdoor kregen de paardsoorten steeds meer een gebit dat bestand was tegen snelle slijtage door grote hoeveelheden stugge grassoorten. De positie van de ogen in het hoofd veranderde ook. Doordat ze nog weinig beschutting hadden op de open vlaktes, moesten ze om zich heen kunnen blijven kijken om te zien of er gevaar was.
Merychippus
Ongeveer 25 miljoen jaar geleden ontstond er een nieuwe paardachtige die merychippus genoemd werd. De merychippus had een stokmaat van 90 tot 100 centimeter. De merychippus had nog steeds drie tenen, maar de middelste teen was zo goed ontwikkeld dat de andere twee tenen de grond niet meer raakten. De merychippus leefde vanaf toen in grotere groepen omdat hij op de open grasvlaktes alleen veel kwetsbaarder was voor roofdieren.
Plyohippus
De Pliohippus leefde ongeveer 7 miljoen jaar geleden in Noord-Amerika en was de eerste paardachtige die een éénhoevige voet had. De Pliohippus was ongeveer 122 centimeter hoog. Het uiterlijk van de pliohippus begon steeds meer te lijken op het huidige paard.
Equus
Ongeveer 1 tot 2 miljoen jaar geleden kwamen de paardachtige richting Azië, Europa en Afrika. Terwijl de Pliohippus in Azië, Europa en Afrika zich aanpaste aan de nieuwe omgeving, stierf de Pliohippus in Amerika uit. Waarom dit gebeurde is niet bekend. De laatste ontwikkelingsfase vond daarom vooral plaats in Azië en Europa. De voorouders van het paard vertoonde voor de ijstijd overeenkomende eigenschappen met de zebra-achtige en ezelachtige.
De Equus is qua gedrag en uiterlijke kenmerken te vergelijken met de paarden zoals wij die nu ook kennen. Doordat de Equus zich ver verspreid had, zijn er verschillende types ontwikkeld. We noemen dit subgroepen. Het huidige paard is terug te traceren naar één van de vier verschillende wilde subgroepen; pony’s, trekpaarden, warmbloeden en Arabieren. Elke subgroep heeft zich aangepast aan een andere omgeving, maar in de kern zijn dezelfde eigenschappen gebleven.