Leerdoelen

Geschiedenis van het paard

Niveau 2:

  • De student kan benoemen hoe hij/zij een paard moet hanteren:

  • De student kan de evolutie van het paard benoemen

Aanvulling Niveau 3 & 4: 

  • De student kan de belangrijkste veranderingen in exterieur van het paard benoemen gedurende de evolutie


Hanteren paard

Hanteren paard

Niveau 2: 

  • De student kan benoemen waarom een paard een kuddedier is

  • De student kan uitleggen wat een gewoontedier is

  • De student kan benoemen welke zintuigen een paard heeft en wat de functies hiervan zijn

Niveau 3 & 4:

  • De student kan benoemen welke kleuren een paard ziet en welke diepte een paard kan zien

  • De student kan uitleggen wat het orgaan van jakobsen is


Verzorging

Verzorging 

Niveau 2:

  • De student is in staat te benoemen wat de functies van de verschillende borstels zijn en in welke volgorde deze gebruikt worden
  • De student is in staat te benoemen wat de redenen zijn voor het poetsen van een paard
  • De student is in staat te benoemen op welke manier de hoeven uitgekrabt moeten worden
  • De student is in staat te benoemen wat toiletteren inhoudt
  • De student kan de verschillende onderdelen van het toiletteren benoemen/omschrijven
  • De student kan de verschillende soorten dekens en de daarbij behorende functies benoemen

Niveau 3 & 4:

  • De student kan uitleggen hoe een dekenmaat gemeten wordt
  • De student kan benoemen wat hoefverzorging inhoudt
  • De student kan het gebruik van hoefproducten uitleggen


Dekens

Dekens

Niveau 2: 

  • De student kan de verschillende soorten dekens en de daarbij behorende functies benoemen
  • De student is in staat te benoemen waar je op moet letten bij de aanschaf van een deken


Niveau 3 & 4:

  • De student kan uitleggen hoe een dekenmaat gemeten wordt


Scheren

Scheren

Niveau 2:

  • De student is in staat te benoemen wat de redenen voor het scheren kunnen zijn.
  • De student is in staat te benoemen welke scheerpatronen er zijn.
  • De student is in staat te benoemen wat de functie van de verschillende scheerpatronen is
  • De student is in staat op te noemen welke materialen nodig zijn voor het scheren
  • De student is in staat de benoemen hoe veiligheid moet worden toegepast tijdens het scheren.

Niveau 3 & 4:

  • De student kan de werkwijze van het scheren van een paard benoemen.
  • De student is in staat een advies te geven welk scheerpatroon het meest geschikt is in welke situatie


Vlechten

Vlechten

Niveau 2: 

  • De student kan de verschillende redenen benoemen waarom je een paard vlecht
  • De student kan de verschillende manieren van vlechten benoemen en ook het verschil uitleggen


Niveau 3 & 4

  • De student kan het begrip ‘functioneel vlechten’ uitleggen

Harnachement

Niveau 2:

  • De student kan benoemen wat harnachement is
  • De student kan de verschillende soorten zadels benoemen
  • De student kan de verschillende soorten hoofdstellen herkennen en benoemen
  • De student kan de onderdelen van een zadel benoemen
  • De student kan de onderdelen van een hoofdstel benoemen
  • De student kan de verschillende bitten benoemen en herkennen
  • De student kan de verschillende soorten hulpteugels benoemen en herkennen

Niveau 3 & 4:

  • De student kan de verschillende soorten hoofdstellen en hun inwerking (functie) benoemen
  • De student kan de verschillende soorten bitten en hun inwerking benoemen en herkennen
  • De student kan de verschillende soorten hulpteugels benoemen en hun functie toelichten.


Exterieur

Niveau 2:

  • De student kan uitleggen wat exterieur is
  • De student kan de onderdelen van het skelet (de anatomie) benoemen
  • De student kan de exterieuronderdelen benoemen
  • De student kan de verschillende gebruiksdoelen van een paard benoemen (dressuur, springen, tuigpaarden etc. )

Niveau 3 & 4:

  • De student kan het verband leggen tussen het gebruiksdoel van een paard en het exterieur
  • De student kan de exterieuronderdelen beoordelen
  • De leerling is in staat om op basis van het exterieur een advies te vormen.


Beenstanden

Niveau 2:

  • De student kan de verschillende beenstanden herkennen en benoemen
  • De student kan juiste beenstanden herkennen en benoemen
  • De student kan afwijkende beenstanden herkennen en benoemen
  • De student kan de gevolgen van afwijkende beenstanden benoemen

Niveau 3 & 4:

  • De student kan de gevolgen in de beweging van de afwijkende beenstanden herkennen en benoemen
  • De student kan de gevolgen van duurzaamheid van de afwijkende beenstanden benoemen


Gangen

Niveau 2, 3 & 4:

  • De student is in staat de gangen van het paard te herkennen
  • De student kan de ondersteuningsmomenten van de volgende gangen benoemen:
    • Stap, draf en galop
  • De student kan de kenmerken van de verschillende gangen benoemen
  • De student kan een unipedale ondersteuning, diagonale ondersteuning, tripedale ondersteuning, laterale ondersteuning benoemen/ herkennen
  • De student kan de tölt en de telgang herkennen

Rassen

Niveau 2:

  • De student kan het verschil tussen warmbloedpaarden, koudbloedpaarden en volbloedpaarden benoemen
  • De student kan de verschillende paarden- en ponymaten benoemen
  • De student kan benoemen waar GHROKA voor staat
  • De student kan de verschillende kleuren van een paard benoemen
  • De student kan de aftekeningen van een paard herkennen en benoemen


Beenbescherming

Niveau 2, 3 & 4:

  • De student is in staat de verschillende soorten beenbescherming te benoemen en te herkennen
  • De student is in staat de functies/werking van de verschillende beenbescherming te benoemen
  • De student kan het verschil tussen een werkbandage, transportbandage en stalbandage benoemen





Naar boven
/var/www/bib-paardensport-en-houderij-aeresmbo.learningmatters.nl