Vlechten
In dit hoofdstuk gaan we het hebben over vlechten. Wat hier allemaal bij komt kijken, waar je rekening mee moet houden en hoe je te werk gaat. Daarnaast bespreken op welke manieren je kunt vlechten.
Waarom vlechten?
Je kunt een paard invlechten voor verschillende gelegenheden waar verwacht wordt dat je het paard representatief voorstelt. Zo worden paarden gevlochten voor wedstrijden en keuringen. Ook tijdens het maken van verkoopfoto’s of bij een fotoshoot kun je het paard invlechten. Door het invlechten ziet het paard er netter uit. Ook kun je door knotjes of een hengstenvlecht de hals van het paard dunner of dikker laten lijken. Zo laat je het paard zo voordelig mogelijk uitkomen bijvoorbeeld bij het maken van verkoopfoto’s.
Voor een lange slanke hals
Wanneer je de hals langer en slanker uit wilt laten komen is het verstandig om veel kleine knotjes te maken. Wanneer je een hengstenvlecht maakt, kun je deze iets meer laten hangen om de hals wat slanker te laten tonen. Een andere tip is het wegknippen/scheren van het derde oor, hoe verder je deze wegscheert hoe langer en slanker de hals toont.
Voor een massieve hals
Wanneer je een paard hebt met een lange slanke hals en je wilt dat deze massiever toont, kun je gebruik maken van verschillende technieken. Zo helpt het wanneer je het derde oor zo kort mogelijk houdt, en kun je ook zo min mogelijk en zo dik mogelijke knotjes maken. Deze maken dat de hals massiever toont.
Verschillende vlechttechnieken
Er zijn verschillende manieren waarop je een paard kunt vlechten. De meest voorkomende vlechttechnieken worden hieronder beschreven.
Vlechten met elastiek
Wanneer je begint met het maken van de vlechten is het makkelijk om de breedte van de vlechtjes aan te geven met je kammetje. Als je steeds dezelfde breedte aanhoudt, zullen alle knotjes uiteindelijk even groot zijn. Wanneer je met elastiek vlecht, maak je vlechtjes, deze sla je twee keer dubbel en daar doe je weer een elastiekje omheen. Dit elastiek is verkrijgbaar in verschillende kleuren zodat deze altijd bij de manen passen en afhankelijk van wat je mooi vindt, niet of juist wel opvallen.
Vlechten met naald en draad
Voor het vlechten met naald en draad heb je een speciale kromme naald nodig en pektouw. Pektouw is touw waar een waxlaagje overheen zit. Dit zorgt ervoor dat het wat stroever is en beter blijft zitten in de manen.
Net zoals bij het maken van knotjes met elastiek is het handig om met een kammetje de breedte van de vlechtjes aan te geven. Daarna maak je de vlechtjes. Je haalt de draad door het uiteinde en dan knoop je het vlechtje twee keer op. Je bevestigt nu het vlechtje met touw in plaats van met elastiek. Doordat het touw door het knotje heen gaat, is het knotje steviger. Deze knotjes worden ook wel roosjes genoemd.
Hengstenvlecht
Wanneer je een hengstenvlecht maakt, vlecht je langs de hals, waarbij je steeds vanaf de bovenkant een nieuwe pluk haar erbij pakt. Een hengstenvlecht ligt altijd strak tegen de hals aan. Het is gebruikelijk om deze vlecht te maken bij paarden die vanuit het rastype lange manen hebben zoals Tinkers en Friezen. Een hengstenvlecht wordt onderhands gevlochten.
Merrievlecht
Een merrievlecht lijkt in veel opzichten op een hengstenvlecht, maar deze vlecht wordt bovenhands gevlochten. Daardoor zit de vlecht vaak wat minder strak tegen de hals aan.
Voorpluk invlechten
Wanneer je de voorpluk van een paard invlecht, begin je met een vlecht bovenaan en pak je steeds van de zijkanten een plukje erbij. Wanneer al het haar in de vlecht verwerkt is, vlecht je door. Onderaan sla je de vlecht twee keer dubbel, hier doe je een elastiek omheen zodat je een knotje krijgt. Wanneer je met naald en draad vlecht, kun je ook de vlecht twee keer opsteken zoals bij de rest van de knotjes. Het voordeel van het invlechten van de voorpluk is niet alleen dat het er verzorgd uitziet, ook het hoofd van het paard komt beter uit.