Stress tijdens het leren
Tijdens het leren is er altijd sprake van een hoeveelheid stress. Dit is niet erg en hoort gewoon bij het aanleren van iets dat nog niet lukt. Wanneer stress wel een probleem oplevert is wanneer dit heel lang aanhoudt.
In een situatie waarin het paard stress ervaart, wordt adrenaline aangemaakt. Deze adrenaline zorgt in de basis voor het overleven van het paard. Met adrenaline kun je namelijk altijd harder rennen, hoger springen en meer kracht leveren, dan zonder die adrenaline. Het aanmaken van adrenaline in een acute stresssituatie (bijvoorbeeld in een schikreactie) is dus een effectieve reactie die essentieel is voor het overleven in het wild.
Adrenaline heeft een aantal lichamelijke effecten die voor ons waarneembaar zijn:
-
Verhoging van de hartslag
-
Versnelde ademhaling
-
Verhoogde spierspanning in het lichaam en gezicht
-
Transpireren
-
Vergrootte pupillen
-
Alerte lichaamshouding (maakt zich klaar voor een flight / fight reactie)
Wanneer de stress weggehaald wordt uit een situatie of wanneer het paard leert omgaan met wat er gevraagd wordt in die situatie, dan zien we lichamelijke reacties op de daling van de adrenaline. Dit geeft ons dus houvast over hoe het paard de training ervaart.
-
Likken en kauwen
-
Zuchten, goed doorademen, briesen
-
Ontspanning van de spieren
-
Laten zakken van het hoofd
Wanneer een paard in chronisch in een stresssituatie zit, dan heeft dit gevolgen voor het welzijn van het paard. Denk hierbij bijvoorbeeld aan problemen met het maagdarmkanaal, spierproblemen, stereotiepe gedragingen, etc.
Learned helplessnessEen paard met chronische stress kan ook learned helplessness ontwikkelen. Een paard met learned helplessness kan van een afstandje heel braaf lijken. Dit zijn namelijk paarden die door training of de situatie waarin ze zitten niet langer vluchtgedrag laten zien en daar ook geen aanzet meer voor doen. Dit is niet omdat ze niet meer bang zijn voor een object of de situatie, maar omdat ze banger zijn voor de reactie van de trainer/ruiter op die vluchtreactie. Het is voor een paard dan kiezen uit twee kwaden en daarin kan het dus banger zijn voor de trainer/ruiter, dan voor het object/situatie en dus geen vluchtpoging ondernemen.Paarden die dit gedrag laten zien, zijn alles behalve blij en relaxed in hun training en dagelijkse omgang. Wanneer je goed gaat kijken naar deze paarden, zal je altijd signalen zien die stress aangeven. Met name een verhoogde spierspanning in het lichaam, rondom de mond en de ogen blijft herkenbaar. Learned helplessness wordt vaak gekoppeld aan een training met harde hand, een situatie waarin vluchten niet mogelijk is (bijvoorbeeld doordat de ruimte te klein is) en flooding. |
Conflictgedrag
Wanneer een paard in een situatie zit waarin hij niet goed weet hoe hij zich moet gedragen, zien we vaak conflictgedragingen ontstaan. Conflictgedrag ontstaat wanneer er een conflict ontstaat tussen twee verschillende gedragscategorieën (zie gedrag I, hoofdstuk 5) of wanneer het gedrag dat het paard wil uitvoeren, niet uitgevoerd kan worden. We kunnen conflictgedrag in vier verschillende vormen onderverdelen:
-
Oversprong gedrag: gedrag vertonen waarvoor op dat moment geen reden lijkt te zijn en niet past in de situatie waarin het paard zich bevindt. Bijvoorbeeld een been op rust, gapen, uitschudden, eten in een spannende situatie.
-
Ambivalent gedrag: twee verschillende gedragscategorieën terugzien in het gedrag. Bijvoorbeeld oren naar voren en de staart aangeknepen, nieuwsgierig maar ook angstig.
-
Omgericht gedrag: gedrag gericht naar iets anders dan waar het voor bedoeld was. Bijvoorbeeld agressie naar een ander paard, maar deze is niet bereikbaar of te hoog in rang, waarbij de agressie wordt gericht op een ander paard of op bijvoorbeeld de tralies.
-
Autonoom gedrag: gedrag dat het lichaam automatisch doet, hier heeft het paard geen controle over. Bijvoorbeeld haar dat rechtop gaat staan, vaak mesten. (Autonoom gedrag is ook overspronggedrag)
Dit soort gedragingen gaan ook weer gepaard met verschillende stresssignalen:
-
Vocalisatie: gillen, snurken
-
Ontlasten/urineren
-
Zwiepen met de staart
-
Hoofd schudden
-
Tanden knarsen
-
Ademhaling vasthouden
-
Druk orenspel
Ook hier geldt dat er adrenaline aangemaakt wordt. Bij een daling van de stress en dus van de adrenaline, zien we dus dezelfde signalen als eerder genoemd zijn.