Reuk
Paarden kunnen zeer goed ruiken. Geur wordt namelijk op heel veel verschillende manieren ingezet, bijvoorbeeld als herkenning van soortgenoten, signalering van roofdieren of het lokaliseren van water en goede voedselplaatsen.
Geur als herkenning
Ruiken van soortgenoten
Elk paard heeft zijn eigen lichaamsgeur. Paarden zijn heel goed in het herkennen van deze geur, zelfs na jaren van afwezigheid weten ze elkaar op basis van geur te herkennen als vriend of vijand. Deze band van herkenning is extra sterk tussen een merrie en haar veulen. Na de geboorte van het veulen neemt de merrie de tijd om de geur van het veulen op te nemen, dit doet ze tijdens het drooglikken van het veulen. In deze tijd is de merrie het eerste wat het veulen ruikt. In deze fase van inprenting wordt dit meteen opgeslagen.
In een kudde zie je vaak paarden op dezelfde plek van de weide/paddock rollen. Hiermee krijgen de paarden allemaal een beetje dezelfde geur. Hiermee wordt de band binnen de kudde versterkt.
Wanneer een nieuw paard een kudde inkomt, zie je dat geur ook heel belangrijk is. Paarden blazen dan lucht in de neusgaten van de nieuwe. Hiermee vindt er meteen een geuruitwisseling plaats. Dit gedrag zie je altijd eerst, hierna reageren paarden positief of negatief op elkaar en begint de communicatie rondom de rangorde.
Ruiken van mensen
Net als dat de geur voor de paarden onderling heel belangrijk is, heeft dit dezelfde functie richting mensen. Naast de herkenning aan uiterlijk en stem, is ook de geur die je meedraagt belangrijk voor je paard. Op basis van deze geur kan, net als bij paarden onderling, een paard positief maar ook negatief reageren. Met name geurtjes die niet natuurlijk zijn, bijvoorbeeld parfum en deodorant, worden door paarden niet gewaardeerd. Het beste is om je lichaamsgeur zo neutraal mogelijk te houden als je met je paarden werkt, die geur is het meest natuurlijk en zal door je paard het beste herkend worden. Een beetje zweet is dus niet erg!!
Geur om te overleven
Ruiken van eten en water
Geur is voor een paard een belangrijk middel om zijn voer en water te vinden. Water ruiken ze al op grote afstand. Maar daarnaast ruiken ze ook of dit water veilig is om te drinken of niet. Wanneer er bijvoorbeeld mest of een dood dier in ligt, zal het paard weigeren dit water te drinken.
Ook voedsel wordt op die manier beoordeeld. Wanneer het voer afwijkend ruikt, kan dat de reden zijn dat een paard dit niet wil eten. Nieuw voer rustig introduceren en in eerste instantie mengen met het oude voedingsmiddel helpt ontzettend om het paard daarmee kennis te laten maken. Daarnaast is dit een goede manier om het maagdarmkanaal te laten wennen aan het nieuwe voedsel.
Wanneer je op meerdaags concours gaat, is het nog wel eens een uitdaging om je paard goed te laten eten en drinken. Voor de paarden die hier moeite mee hebben, kan het helpen om je eigen voer mee te nemen. Niet alleen je krachtvoer, maar ook je ruwvoer is daarin belangrijk. Water is in elk gedeelte van Nederland een beetje anders en daarmee smaakt en ruikt het ook anders. Omdat het natuurlijk lastig kan zijn om voor bijvoorbeeld vier dagen water mee te nemen, zijn daar andere trucjes voor. Zo kun je bijvoorbeeld thuis al beginnen met het paard leren om water te drinken waar je een beetje limonade of sinaasappelsap in doet. Dit smaakt zoet en vinden paarden vaak wel lekker. Deze smaak verbloemt de smaak van het ‘vreemde’ water. Ook een handje muesli of slobber door het water gooien kan helpen!
Ruiken van gevaar
De reuk van het paard is het best ontwikkelde zintuig. Dit is onder andere zo ontwikkeld omdat hiermee gevaar op grote afstand kan worden geroken. Elke diersoort, en elk individu, heeft een andere geur en zeker roofdieren zijn daarin goed te onderscheiden.
In de neusholte zit het orgaan van Jacobsen. Dit orgaan is bij een paard heel erg groot en langgerekt. Door deze grote oppervlakte kunnen er extra geurreceptoren op zitten die allemaal geuren analyseren.
Ruiken van territorium
Paarden hebben in de basis geen vast territorium. Omdat ze veel rondtrekken op zoek naar voedsel, is de omgeving heel wisselend. Het territorium bestaat dus niet zozeer uit een omgeving, maar om de kudde. Een soort van mobiel territorium.
Het gebied waarin de paarden echt leven en steeds naar terugkeren, noemen we de Home Range. Dit gebied varieert in grootte, afhankelijk van de grootte van de kudde, het voedselaanbod etc. Deze Home Range kan overlappen met de Home Range van andere kuddes. Zo kunnen ze bijvoorbeeld prima een waterbron delen.
Hengsten, en sommige ruinen nog steeds, gebruiken hun geur om hun Home Range af te bakenen. Dit is gedrag dat in het wild heel belangrijk is, omdat dit andere hengsten en kuddes waarschuwt dat dat stukje land al bezet is. Andere hengsten kunnen aan die geur ook ruiken hoe sterk en vitaal de hengst is. Op basis van die geur maken ze de keuze of ze de uitdaging aandurven of niet.
Bij onze gedomesticeerde paarden is dit natuurlijk niet meer van belang. Je ziet dit gedrag echter nog altijd terug. Een hengst is zindelijk, wordt er ook wel eens gezegd. Hiermee wordt bedoeld dat een hengst vrijwel altijd op één plek in zijn stal poept. Dit gedrag zie je ook in de paddock. Vaak zijn dit dan één of twee plekken afhankelijk van hoe groot de paddock is. Zet je dezelfde hengst echter op een groter perceel land, dan gaat je opvallen dat de mest op een hele georganiseerde manier wordt verdeeld. Bijvoorbeeld in elke hoek een hoop en als er grote stukken tussen zitten, dan ook op de lange lijnen daartussen in. Als je lijnen gaat trekken van de ene mesthoop naar de andere, dan heb je vrijwel de gehele omtrek van de weide. Logisch, want dat is zijn Home Range.
Wanneer er een andere hengst in dezelfde weide of paddock wordt gezet, nadat de andere eruit is gehaald, dan zie je dat deze hengst heel erg aan het onderzoeken gaat. Hij gaat de mest ruiken, vaak gaat hij hierin graven om bij de verse geur te komen om vervolgens om te draaien en zijn eigen mest op dezelfde hoop te gooien.
Dit afbakenen doen ze met name door mest, maar kan ook via de urinegeuren. Ze passen dan kleine beetjes op de plaatsen die ze willen markeren.
Flemen vs. blazen en snurken
Paarden hebben verschillende technieken die ze inzetten om een geur beter te kunnen onderzoeken. Dit doen ze natuurlijk niet continu, maar af en toe komen ze een geur of een situatie tegen waarin ze beter willen analyseren wat er aan de hand is. Ze doen dit door te flemen of door hard blazen of snurken.
Flemen
Flemen gebruikt een paard om een geur beter te onderzoeken. Als hij fleemt houdt hij de lucht die hij in geademd heeft even ´vast´ in zijn neusholte. Op die manier kunnen de geurcellen van het orgaan van Jacobsen beter hun werk doen, dan wanneer de lucht direct wordt uitgeademd.
Voordat een paard fleemt, ademt hij goed in. Door zijn bovenlip vervolgens om te klappen omhoog, sluit hij hiermee zijn reukgang af. De lucht kan nu dus niet meer ontsnappen. Als de geur genoeg geanalyseerd is, of het paard weer moet ademhalen, laat hij zijn bovenlip zakken en kan de lucht weer uitgeademd worden.
Blazen/snurken
Wanneer een paard in een situatie komt die hij spannend vind, zie je vaak dat deze paarden een paar keer flink uitblazen of snurken. Dit is een uiting van spanning en opwinding, bijvoorbeeld als ze met de groep een rondje aan het spelen zijn geweest. Maar dit heeft ook een functie omtrent het orgaan van Jacobsen.
Doordat het orgaan van Jacobsen zich in de neus bevindt en daar ook slijm in aangemaakt wordt, kan het zo zijn dat het orgaan van Jacobsen een beetje bedekt is met dit slijm. Als dit bedekt is met het slijm, kun je je voorstellen dat dit minder effectief werkt. Door middel van het blazen en het snurken haalt hij dit slijm weg van het orgaan, door het uit te blazen of door het in te slikken. Wanneer het orgaan schoon is, kan het weer effectiever gebruikt worden.