Leerdoelen

Welzijn

De weergegven leerdoelen leer je beheersen tijdens dit blok. De gegeven leerdoelen zijn de basis van elke les en de toetsing.

De niveau 2, 3 en 4-leerlingen leren deze leerdoelen voor de toets en passen deze ook toe in praktijkvoorbeelden.

De student...

  • Kan de definitie van welzijn benoemen.
  • Kan de vijf vrijheden van de Brambellcommissie benoemen en uitleggen.
  • Kan aangeven welke van de vijf vrijheden toepasbaar zijn met betrekking tot huisvesting.
  • Kan aangeven welke invloed menselijk gedrag heeft op het welzijn van een paard.
  • Kan aangeven welke onderdelen uit de tien geboden toepasbaar zijn met betrekking tot huisvesting.
  • Kan uitleggen welke verschillen er zijn op gebied van welzijn tussen gedomesticeerde paarden en paarden in het wild.
  • Kan benoemen wat de belangrijkste behoeftes zijn van een paard.  

Gids van Goede Praktijken

De student...

  • Kan uitleggen hoe de Gids van Goede praktijken tot stand is gekomen.
  • Kan een aantal richtlijnen benoemen en uitleggen.
  • Kan aan de hand van de Gids van Goede Praktijken een bestaande huisvestingsvorm beoordelen.

Huisvestingsvormen

De student...

  • Kan verschillende huisvestingsvormen benoemen.
  • Kan van de onderstaande huisvestingsvormen twee voor- en twee nadelen noemen: 
    • Stand
    • Box
    • Kraambox
    • Individuele huisvesting met uitloop
    • Vrijloopstal
    • HIT- Actiefstal
    • Paddock Paradise
     
  • Kan de (drie) meest voorkomende bodembedekkers benoemen met daarbij een aantal verschillende kenmerken:
    • Stro
    • Zaagsel
    • Vlas

  • Kan drie (relatief) nieuwe bodembedekkingen benoemen die op de markt zijn en beoordelen waarom deze bodembedekkers op de markt zijn gebracht.
  • Kan aan de hand van een casus een advies formuleren welke bodembedekking het beste gebruikt kan worden.
  • Kan uitleggen wat het verschil is tussen standweiden en omweiden.
  • Kan beschrijven wat het belang is van een schuilmogelijkheid bij dag- en nacht huisvesten op de wei.
  • Kan uitleggen (aan de hand van voorbeelden) wat de onderstaande onderwerpen inhouden:
    • Veiligheid in de groep
    • Veiligheid van de weide

  • Kan onderscheid maken in kosten, kwaliteit en duurzaamheid op het gebied van afrastering.
  • Kan benoemen welke hygiĆ«nische aspecten belangrijk zijn bij een paardenweide.
  • Kan benoemen hoeveel liter water een paard (in rust) nodig heeft om zijn waterbalans op peil te houden.
  • Kan aangeven welke twee factoren invloed hebben op de waterbehoefte van een paard.
  • Kan drie belangrijke aspecten benoemen met betrekking tot de watervoorziening in een paardenweide.

In kaart brengen van huisvestingsvormen

De student...

  • Kan uitleggen hoe het op schaal tekenen werkt.
  • Kan (met gebruik) van de juiste schaal, een plattegrond tekenen en hierin de volgende onderdelen aangeven:  
    • Legenda
    • Schaal
    • Deuren
    • Afmetingen
    • Kompas
       
  • Kan de volgende formules toepassen:
    • Oppervlakte rechthoek
    • Omtrek rechthoek
    • Inhoud rechthoek
    • Oppervlakte cirkel
    • Omtrek cirkel

  • Kan uitleggen hoe het op schaal tekenen werkt.
  • Kan (met gebruik) van de juiste schaal, een plattegrond tekenen en hierin de volgende onderdelen aangeven:  
     

Gedrag

De student...

  • Kan benoemen wat de letterlijke betekenis is van gedrag.
  • Kan uitleggen wat het natuurlijk gedrag van het paard inhoudt met betrekking tot de volgende onderdelen:
    • Sociaal contact
    • Beweging
    • Voedingsbehoefte

  • Kan benoemen wat de grote verschillen zijn tussen het wilde paard en het gedomesticeerde paard.
  • Kan uitleggen wat stereotiep gedrag is.
  • Kan de verschillende stadiums van stereotiep gedrag herkennen, beoordelen en uitleggen.
  • Kan mogelijke oorzaken van stalondeugden/stereotiep gedrag benoemen.
  • Kan van de volgende stalondeugden aangeven wat deze inhouden en waarom ze schadelijk zijn voor het paard:
    • Kribbebijten
    • Luchtzuigen
    • Weven
    • Boxwalking
    • Zelfbeschadiging

  • Kan benoemen welke vier schakels belangrijk zijn in het proces om stalondeugden en stereotiep gedrag te verminderen of op te lossen.
  • Kan benoemen (aan de hand van voorbeelden) wat er mogelijk is om stalondeugden en stereotiep gedrag te verminderen of voorkomen.


Naar boven
/var/www/bib-paardensport-en-houderij-aeresmbo.learningmatters.nl