Welzijn
Wat is welzijn?
Welzijn in de paardensector is een begrip waar steeds meer om te doen is. Wat is welzijn en wanneer is dit goed? Hiervoor zijn heel veel verschillende omschrijvingen. De meest gebruikte omtrent dierenwelzijn is afgeleid van de vijf vrijheden van Brambell:
“Welzijn is een mentale toestand van welbevinden, die ontstaat als het dier in voldoende mate in zijn natuurlijke behoeften kan voorzien en waarbij het dier vrij is van pijn en andere ongemakken.”
Door een gebrek aan kennis, regels en controle is dit lang niet altijd het uitgangspunt in de paardensector. Er zijn nogal wat meningsverschillen over wat welzijn nu precies is en iedereen hangt hier zijn eigen normen en waarden aan. Zo wordt er in de omschrijving gesproken over voldoende mate, maar wie beslist welke mate nu voldoende is?
Om een beter beeld te schetsen kijken we verder naar wat Professor F.W.R. Brambell beschreven heeft. Prof. Brambell was voorzitter van de Brambellcommissie in het Verenigd Koninkrijk. Deze commissie kreeg in 1965 de opdracht om voorwaarden vast te stellen voor de manier waarop dieren gehouden zouden moeten worden. Deze voorwaarden gelden voor alle dieren die de mens gebruikt en huisvest. In 1993 zijn deze voorwaarden uitgewerkt tot de bekende “Vijf Vrijheden”.
Deze commissie stelde de vijf vrijheden als volgt op.
Dieren zijn vrij:
- Van honger, dorst en onjuiste voeding.
- Van thermaal en fysiek ongerief.
- Van pijn, verwondingen en ziektes.
- Van angst en chronische stress.
- Om hun natuurlijk soorteigen gedragspatroon te kunnen hebben.
Deze vijf vrijheden zijn de voorwaarden waardoor de mens verantwoord dieren kan houden.
Menselijk gedrag en welzijn
Ondanks alle aandacht, informatievoorzieningen, voorlichting, social media en keurmerken wat betreft welzijn, moeten we een belangrijk aspect niet vergeten: “Kijken naar onszelf”
Belangrijk om in de gaten te houden als we het hebben over het welbevinden van paarden, is dat we moeten we stoppen met paarden te behandelen alsof het mensen zijn. Willen we het paardenwelzijn verbeteren, dan moeten we onze eigen gewoontes veranderen. Eigenaren zullen zich moeten aanpassen, niet de paarden. Een eenvoudige uitspraak, maar de uitwerking is (helaas) nog niet zo eenvoudig.
Er is genoeg passie en toewijding in de paardenwereld, maar er is vaak een gebrek aan kennis over wat paarden écht nodig hebben. De betekenis van “paardenwelzijn” krijgt steeds vaker een andere invulling. Welzijn betekent: “dat het dier zich goed moet voelen, niet alleen dat het overleeft”. Dat betekent dat het dier een leven heeft dat de moeite waard is.
De problemen ontstaan bij de volgende aspecten:
- Stress of pijn
- Verkeerde voeding
- Verkeerd stal / weidemanagement
- Uitgestelde dood (het niet willen euthanaseren van paarden terwijl dat wel verstandig zou zijn)
De veranderingen hebben te maken met:
- Proces: Mensen moeten de motivatie en mogelijkheid hebben om te veranderen.
- Aansturing: Mensen moeten op de juiste wijze benaderd worden, niet door met de vinger te wijzen, maar door discussie en dialoog.
- Omgeving: De verandering in gedrag moet ook ondersteund worden door de omgeving. Als niemand in de omgeving openstaat voor verandering of niemand zet aan tot verandering, werkt het nog niet.
- Acceptatie: Mensen moeten zich betrokken voelen bij de veranderingen en deze accepteren.
Hoe heeft huisvesting invloed op het welzijn van een paard?
Een dier dat gehouden wordt, leeft niet in zijn natuurlijke leefomgeving, maar heeft nog wel de behoefte om zijn natuurlijke gedrag uit te voeren. Belangrijk is in hoeverre huisvestingsfactoren als klimaat, bewegingsvrijheid, lig- en rustcomfort en omgevingsverrijking tegemoetkomen aan de behoeftes van het dier.
Naast de vijf vrijheden van Brambell heeft de organisatie “Keurmerk Paardenwelzijn” in 2015 de tien geboden van een paard ontwikkeld. Deze tien geboden sluiten aan bij het zorgen voor welzijn, het respecteren van de natuurlijke behoeften en gedragingen van een paard. Het zijn handvatten om een minimaal niveau van paardenwelzijn na te streven. De tien geboden zijn onderverdeeld naar: goede voeding, huisvesting, gezondheid en gedrag.
Wanneer we kijken naar de huisvesting van een paard kunnen we een aantal van de vijf vrijheden en tien geboden beïnvloeden en verbeteren. De enige die niet direct te maken heeft huisvesting is “vrij zijn van honger, dorst en onjuiste voeding.” De invulling van deze vrijheid wordt binnen het vak “voeding & rantsoen berekenen” verder uitgelegd.
Onderdelen uit de tien geboden die te maken hebben met huisvesting kunnen zijn:
|
---|
Geef het paard voldoende vrije beweging. Hoe kleiner de box, hoe langer vrije beweging nodig is. Bied minimaal 2 uur per dag vrije beweging op paddock (minimaal 5 galopsprongen mogelijk) of in de wei aan. En, als box kleiner is dan tweemaal de stokmaat in het kwadraat (2 x sm) ², compenseer dat met extra uren vrije beweging.
|
|
---|
Geef het paard mogelijkheden comfortabel te rusten op goede ondergrond. Door op iedere locatie waar een paard vrij kan bewegen ook te zorgen voor een droge, schone en voldoende dikke zachte ondergrond.
|
|
---|
Maak op stal in ieder geval het visuele contact tussen paarden mogelijk, gedurende 24 uur per dag. Doe dat door te zorgen dat ieder paard altijd, op iedere positie in de box of in de wei, minimaal binnen 8 meter een ander paard kan zien als het hoofd omhoog is.
|
|
---|
(deze stelling hoort ook bij het kopje gedrag) Geef een paard voldoende mogelijkheden om de hele omgeving te scannen. Door te zorgen dat een paard zelf verder kan kijken dan de eigen box en de overzijde kan het anticiperen op gebeurtenissen in de omgeving. |
|
---|
Bied een veilige leefomgeving en een gezond klimaat.Zorg voor ondergronden met grip en ruimten zonder objecten die verwondingen kunnen veroorzaken. En zorg voor voldoende licht en lucht.
|
Keurmerk paardenwelzijn (website)
Huisvesting en welzijn
De huisvesting van het paard dient dus zoveel mogelijk overeen te komen met de belangrijkste behoeften van het paard, namelijk:
- Grootste deel van de dag de beschikking over eten hebben - In het wild eet een paard het grootste gedeelte van de dag kleine porties.
- Sociaal contact - Paard is een groepsdier, heeft dus behoefte aan contact met soortgenoten.
- Voldoende beweging - Paard is gewend vele kilometers per dag af te leggen.
Percentages:
Wild paard
|
Stalpaard
|
---|---|
|
|
Tegenwoordig zitten de grootste verschillen in de voermomenten en de beweging. Paarden krijgen op vaste tijden vaste hoeveelheden voer (met daarin veel meer voedingswaarden, in vergelijking met het voedingsarme steppegras). Wilde paarden lopen dagelijks zo’n 10 kilometer en staan minder vaak stil. Stalpaarden staan vaak tussen de 16 en 23 uur per dag op stal. Stalpaarden staan dan ook onnatuurlijk lang stil en het is dan ook niet verwonderlijk dat veel van onze gedomesticeerde paarden aandoeningen krijgen die een gevolg zijn van te weinig beweging. Het paard is van nature niet bedoeld om lang stil te staan.
Paarden die bij mensen leven hoeven niet meer bang te zijn dat ze aangevallen worden door roofdieren. Ook krijgen ze beschutting tegen kou- en slecht weer, voldoende voedsel en als ze gewond zijn wordt de veearts erbij gehaald.Toch is deze goede verzorging geen garantie voor “goed” welzijn.
Een paard is een dier dat reageert op kleine signalen en dat gewend is aan hiërarchie. Door deze eigenschappen heeft de mens een goede relatie met het paard kunnen opbouwen. Maar doordat het paard nu bij ons leeft, hebben wij als mensen een verantwoordelijkheid voor het paard, waarbij we rekening moeten houden met het natuurlijke gedrag van het paard.