Stalklimaat
Wat is het stalklimaat?
Een optimaal stalklimaat speelt een belangrijke rol bij het welzijn van een paard.
Het stalklimaat wordt bepaald door: Temperatuur, licht, lucht, ventilatie, de inhoud van de ruimte, luchtvochtigheid, strooiselsoorten en hygiëne. Een slecht stalklimaat kan onder andere luchtwegproblemen veroorzaken en deze aandoeningen zijn in veel gevallen niet meer te genezen. Goede ventilatie is dus van levensbelang voor paarden.
*Temperatuur:
Is de temperatuur niet te hoog of te laag en wanneer is de temperatuur precies goed?
Een paard is net als de mens warmbloedig. Dit betekent dat het paard zelf zijn temperatuur constant houdt tussen de 37,5 en 38,2 graden. Om de temperatuur constant te houden produceert het paard warmte of geeft het warmte af aan de omgeving. Deze thermoregulatie wordt geregeld door zweten, ademhaling, bloedcirculatie, vertering van ruwvoer en de vacht. Elke dag varieert de temperatuur een klein beetje, dit wordt beïnvloed door beweging, voeding en rust. Bij temperaturen onder de 35 en boven de 40 graden moet je de dierenarts waarschuwen.
Bij koud weer vernauwen de bloedvaatjes onder de huid, hierdoor kan er minder bloed door heen stromen. Doordat er minder warm bloed langs de huid stroomt, kan het paard zich beter warm houden. Daarnaast gaan de haren overeind staan en komt daar een laagje lucht tussen te zitten. Dit laagje lucht zorgt voor een extra isolatielaag dat de warmte van het paard binnen houdt. Om zich warm te houden kan het paard natuurlijk ook bewegen. De spieren produceren dan ook warmte. Dit kan hij doen door te lopen, maar ook door te rillen maken de spieren extra warmte aan.
Als het paard het te warm krijgt, bij warm weer of bij inspanning, gaat het paard zweten. Het vocht dat dan op de huid komt te liggen verdampt en gebruikt daarvoor de warmte van de huid. Dit zorgt ervoor dat het paard afkoelt. Daarnaast worden de bloedvaatjes onder de huid extra wijd. De warmte van het bloed kan dan beter worden afgegeven aan de huid en aan de lucht.
*Omgevingstemperatuur:
De comfortzone is het gebied tussen twee temperatuurgrenzen waarin het paard zich het comfortabelst voelt. Hij hoeft dan bijna geen energie te gebruiken om de lichaamstemperatuur constant te houden, het dier voelt zich behaaglijk. Afhankelijk van het ras, gewicht en leeftijd van het paard, ligt deze comfortzone tussen de -5 en de +25 graden.
Voor paarden die hoge prestaties moeten leveren is de beste omgevingstemperatuur tussen de 10 en 15 graden. Voor veulens is dit hoger, namelijk 15 tot 20 graden. Voor paarden die geen zware prestatie hoeven te leveren en voor paarden in de opfok kan de temperatuur wat lager zijn dan 10 graden. Sportpaarden die geen deken op hebben, vinden een staltemperatuur van 10-15 graden ook prettig.
Een koude stal zorgt er namelijk voor dat het paard zelf zijn temperatuur gaat regelen en dat zorgt weer voor een betere weerstand en gezondheid. Een geschoren paard is gevoeliger voor koude omgevingstemperaturen. Ook veulens hebben liever een wat warmere stal (15-20 graden). De optimale staltemperatuur kan per paard of groep paarden verschillen en hangt mede af van de buitentemperatuur en isolatie van de stal. Maar een paard is beter bestand tegen constante lage temperaturen dan tegen grote temperatuurschommelingen.
*Licht:
Hoeveel licht is er in de stal, is dit voldoende voor het paard en wat gebeurt er met het paard als er onvoldoende licht is. Licht in een paardenstal heeft verschillende functies zoals:
- Goede controle en verzorging van je paard is eenvoudiger - Voldoende licht is natuurlijk nodig voor een goede controle en
verzorging. Verder blijven paarden gladder en korter in hun vacht als je het zo lang mogelijk licht laat zijn in de stal.
- Licht beïnvloedt de cyclus van een (fok)merrie - Het licht heeft ook invloed op de cyclus van een merrie. Onder invloed van licht en temperatuur wordt de merrie hengstig. Je bootst als het ware de zomertijden na. Wanneer er dus onvoldoende licht is in de stal, dan zal het langer duren voordat de merrie hengstig is en dus gedekt kan worden.
- De Uv-straling van licht zorgt voor de aanmaak van vitamine D - Te weinig licht kan zorgen voor gezondheidsproblemen.
- Visueel contact met soortgenoten is eenvoudiger.
*Lucht:
Is de luchtsamenstelling wel goed? Zijn er geen schadelijke gassen aanwezig in de stal? En heel belangrijk, is er geen tocht in de stal waar je paard ziek van kan worden.
De lucht in een paardenstal is heel belangrijk. Dit is immers wat het paard, en jijzelf, inademt als je op stal bent. Er zijn drie dingen belangrijk aan die lucht, namelijk:
- De samenstelling
- De snelheid
- De vochtigheid.
1. luchtsamenstelling
De luchtsamenstelling van de lucht in de stal wordt bepaald door de verschillende gassen die in de lucht aanwezig zijn. De belangrijkste bestanddelen van de lucht zijn:
2. Luchtsnelheid
Het belangrijkste van de snelheid van de lucht is het ontstaan van tocht. We spreken van tocht als de luchtsnelheid te hoog is of als de lucht in de stal te koud is.
Toch wil je wel luchtverplaatsing of luchtbeweging in de stal. Alleen dan voorkom je dat er schadelijke gassen in de lucht blijven hangen. De luchtsnelheid heeft direct te maken met temperatuur. Bij grote temperatuurverschillen en hoge luchtsnelheid spreek je van tocht.
3. Luchtvochtigheid
De luchtvochtigheid op stal is heel belangrijk. Luchtvochtigheid betekend: de hoeveelheid water(damp) in de lucht.De luchtvochtigheid wordt beïnvloed door de vochtigheid van de buitenlucht, de drinkinstallaties, de staltemperatuur, de ademhaling en eventueel door het zweten van een paard.
Een te hoge luchtvochtigheid zorgt ervoor dat het paard moeilijk zijn warmte kwijt kan, omdat het niet goed kan zweten. De lucht is al helemaal vol met vocht en zal dus niet ook nog het zweet van het paard opnemen als het wil verdampen. Daarnaast zorgt een hoge luchtvochtigheid ervoor dat er meer ziekteverwekkers, zoals schimmels, aanwezig zijn in de lucht. Ziekteverwekkers groeien extra goed in een vochtige omgeving. Een grotere aanwezigheid van ziekteverwekkers geeft een grotere kans op zieke paarden.
Bij een te lage luchtvochtigheid is de lucht te droog, er zit dan te weinig vocht in de lucht. Dit veroorzaakt droge slijmvliezen en daardoor kunnen paarden gaan hoesten. Als dit (te) lang doorgaat, raken de slijmvliezen in de keel en longen van het paard beschadigd en is de kans op infecties groter. De luchtvochtigheid in stal moet tussen de 60% en 80% liggen. Om de luchtvochtigheid in stal op peil te houden moet je regelmatig de lucht in de stal ventileren.
Hieronder een aantal voorbeelden van stallen (gericht op huisvesting, welzijn, inrichting, klimaat, etc.).
Luchtkwaliteit
Soms is er een zuurstofgebrek op stal, dit is in sommige gevallen te weiden aan een te hoge concentratie van bepaalde gassen. Dit in combinatie met een te hoge temperatuur en luchtvochtigheid. Bijvoorbeeld: “Ammoniak”.
Ammoniak wordt gevormd bij de afbraak aan urine en vermindert de weerstand van de luchtwegen. Vooral bij het uitmesten kan het Ammoniakgehalte snel toenemen. Bij voorkeur wordt er dus uitgemest in afwezig van de paarden. Ook het absorptiegehalte van de bodembedekking draagt bij aan het ammoniakgehalte: "Hoe beter het strooisel absorbeert, des te later het ammoniakgehalte zal zijn."
Een goede manier om te testen hoe hoog het ammoniakgehalte op stal is: Door zelf eens gedurende 15 minuten zittend op de stalvloer goed in te ademen. Een paard brengt ten slotte vrij veel tijd door met het hoofd naar beneden. Is de concentratie te hoog, dan moet er vaker worden uitgemest en/of meer worden gestrooid.
Andere irriterende stoffen die de luchtkwaliteit negatief kan beïnvloeden is “stof”. Stof komt overal in de lucht voor en kan invloed hebben op zowel onze gezondheid als die van een paard. Stof is afkomstig van verschillende bronnen, zoals: Haren, voer, strooisel, huidschilfers en mest&urine.
Stof is een grote boosdoener bij het veroorzaken van luchtwegproblemen. Stro is bijvoorbeeld de meest gebruikte bodembedekker, maar bevat veel stof. Ook het vegen van de stal kan al veel stof veroorzaken, aan te bevelen is om eerst de (gang) paden nat te maken, voordat er geveegd wordt. Tegenwoordig wordt uit tijdbesparing ook wel gebruik gemaakt van bladblazers. Doe dat echt nooit als er paarden binnen staan. Het duurt na gebruik een paar uur voor het stof weer is neergedaald.
Belangrijk is dus om te zorgen dat de paarden zo min mogelijk stof kunnen opnemen:
- Veeg de stallen als liefst wanneer de paarden uit hun boxen zijn.
- Is dit niet mogelijk, zorg dan voor goede ventilatie - Dit is sowieso altijd belangrijk!
- Sproei de bak(ken) om stuiven van het zand te voorkomen.
Want ondanks het feit dat een paard zelf een natuurlijke manier heeft om stof weg te vangen in de longen, is (te) veel stof simpelweg niet goed voor de gezondheid. (In de luchtwegen, neus, keel, luchtpijp en bronchiën zitten slijmvliezen die stofdeeltjes opvangen. Het slijm wordt vervolgens samen met het stof in de keel doorgeslikt).
**Stof is zeer brandbaar! Hoe meer stof in- en rondom de stal hoe sneller het vuur zich kan verspreiden!**
Manieren om het stalklimaat te reguleren
Om te zorgen dat we de samenstelling van de lucht, de luchtsnelheid en de luchtvochtigheid kunnen reguleren, zijn er twee dingen mogelijk namelijk: Ventileren en isoleren
Ventilatie:
Het doel van ventilatie is:
- Afvoeren van waterdamp.
- Afvoeren van overtollige warmte.
- Afvoeren van uit de mest vrijkomende gassen (ammoniak) en van uitgeademde CO2.
- Aanvoer van frisse lucht.
Goede ventilatie is noodzakelijk in een paardenstal en kan op twee manieren, namelijk door natuurlijke ventilatie, maar ook door mechanische ventilatie. De meeste paardenstallen worden natuurlijk geventileerd. Mechanische ventilatie is ventilatie door middel van grote ventilatoren in de wand of onder het dak. Dit zie je veel bij varkens- en kippenstallen.
Natuurlijke ventilatie werkt door de natuurlijke werking van de lucht. Warme lucht stijgt altijd op en koude lucht daalt. Door een open nok zal de warme, stijgende lucht met de afvalgassen en waterdamp naar buiten gaan. Om de lucht weer aan te vullen komt er via de zijkanten weer verse koude lucht naar binnen.
Isolatie: