Bestrijding van ongewenste organismen
Micro-organismen op stal
Overal op stal zijn virussen, schimmels, parasieten en bacteriën in bepaalde mate aanwezig. Bij het ene bedrijf meer dan op het andere bedrijf.
Niet alle bacteriën en virussen kunnen worden voorkomen door een goede hygiëne, maar het belangrijkste is om bij uitbraak van een bacterie of virus direct de juiste “hygiënische” maatregelen te treffen om verdere verspreiding te voorkomen.
Verschil bacterien en schimmels
Hieronder enkele verschillende tussen bacterien- en virussen:
Bacterie |
Virus |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Meest voorkomende bacterien en virussen
De meest voorkomende virussen zijn: Influenza en Rhinopneumonie. De meest voorkomende bacterie is de Droesbacterie. Voor bacteriën geldt dat ze het best functioneren onder vochtige, vuile en viezige omstandigheden. Er zijn honderden bacteriesoorten die gewoon in de grond zitten of ergens rondzwerven en alleen kans krijgen als er een voedingsbodem wordt gecreëerd. Dat kan een vieze stal zijn, maar ook een wondje. De tetanus-bacterie zit bijvoorbeeld gewoon in de grond, maar kan alleen toeslaan als er een diep wondje is
Bij Rhinopneumonie geldt (net als het herpesvirus bij de mens) dat als het paard eenmaal drager is van het virus dat het later weer tot uiting kan komen. Virussen worden overgedragen door o.a.: Nieuwe paarden op stal, hoesten, neusuitvloeiing, voedsel, water, kleding, dekens, andere voorwerpen, etc.
Bacteriën |
Virussen |
Droes |
Influenza
|
Schurft |
Rhinopneumonie
|
Tetanus |
West- Nijlvirus |
Ontstaan van infecties
Bij infectieziekten is er sprake van een ziektekiem die in staat is het dier te infecteren door in het lichaam binnen te dringen. Deze ziektekiemen vermeerderen zich om vervolgens weer te worden uitgescheiden. Een dier hoeft niet altijd ziek te worden bij een infectie. De grootste boosdoeners van infectieziekten zijn bacteriën, virussen en schimmels.
Kiemen zijn er dus altijd (in bepaalde mate) en verplaatsen zich omdat paarden ook worden verplaatst door het land, door Europa en over de wereld. Met uitzondering van Australië, dat land is vrij van het influenzavirus. Zij hebben een aantal jaren geleden een uitbraak gehad door import van een geïnfecteerd paard. Met uitgebreide vaccinatiecampagnes en een vervoersverbod zijn ze er weer vanaf gekomen, maar dat heeft heel veel tijd een geld gekost.
Preventie
De oplossing:
“Voor de preventie van bacteriën, virussen en schimmels zouden we eigenlijk de paarden zo weinig mogelijk moeten verplaatsen”
Theoretisch gezien wel, maar in de praktijk is dit natuurlijk niet haalbaar. Paarden gaan op wedstrijd, komen vaak op ander terrein, staan met meerdere in de wei, etc. Er bestaat dus altijd een risico dat een paard besmet raakt. Goed vaccineren in combinatie met goede hygiënische maatregelen verkleint de kans op bacteriën, schimmels en virussen.
Ongedierte
Waar paarden worden gehouden, wonen vaak ook een heleboel andere dieren. En hoewel een stalhond, -kat of -kippen heel gezellig zijn, loopt er op de gemiddelde stal genoeg gespuis rond waar je minder op zit te wachten, namelijk “ongedierte”.
Ongedierte veroorzaakt door de leefwijze schade of overlast voor mens en dier. Ze kunnen in grote aantallen voorkomen wanneer zij zich snel kunnen voortplanten en in een geschikt milieu leven. In de natuur gaan deze factoren niet vaak samen, door een gebrek aan voedsel en de aanwezigheid van natuurlijke vijanden kunnen er geen grote aantallen ontstaan.
De mens creëert soms omstandigheden die ideaal zijn voor bepaalde soorten ongedierte. De temperatuur is goed voor leef-, broed-, en ontwikkelprocessen. Verder is er vaak voldoende vocht en voedsel voorhanden en zijn er schuilplaatsen aanwezig.
Schade door ongedierte
Sommige dieren veroorzaken door hun leefwijze "schade of overlast" voor de mens en zijn dieren. In een aantal gevallen is die hinder zo groot dat je het betreffende diersoort ongedierte noemt. Ongedierte kan in grote aantallen voorkomen wanneer zij zich snel kunnen voortplanten én in een geschikt leefmilieu leven. In een natuurlijke omgeving gaan deze twee factoren niet vaak samen. Door een gebrek aan grote hoeveelheden voedsel en de aanwezigheid van natuurlijke vijanden kunnen geen grote aantallen ongedierte ontstaan.
De mens creëert soms omstandigheden die ideaal zijn voor bepaalde soorten ongedierte. In deze ideale situatie ontbreken de beperkende factoren, waardoor het ongedierte zich ongestoord kan voortplanten en ontwikkelen. De mens moet dan voor de beperking zorgen en werings- en bestrijdingsmaatregelen nemen.
Ongedierte zorgt voor:
- Ziektes - Ze dragen ziektes met zich mee en kunnen dit overdragen.
- Hinder en pijn - Sommige ongedierteongedierte steken of bijten.
- Vernieling van omgeving en materiaal - Denk aan het grasland (mollen)
- Hogere kosten in een bedrijf.
Bestrijding van ongedierte
Hieronder een aantal eenvoudige tips die bij kunnen dragen aan een ongediertevrije stal:
Tips
|
---|
|
“Voorkomen is beter dan genezen”, maar wanner ongedierte is doorgedrongen tot je bedrijf zal je moeten gaan bestrijden. Bestrijden doe je meestal met “chemische middelen” die schadelijk zijn voor mensen, dieren en de natuur. Naast chemische middelen zijn er ook “biologische middelen” op de markt, deze zijn niet giftig en vaak ook beter voor het milieu.
Soorten ongedierte
Rondom paardenstallen zijn altijd muizen te vinden. Muizen behoren tot een van de meest voorkomende ongediertesoorten die er zijn. Muizen houd je ook niet tegen, het wordt echter een probleem als er een muizenplaag ontstaat of wanneer er ratten bij komen. Muizen zijn er in heel veel verschillende soorten. In maneges en andere paardenstallen kun je de meeste soorten wel tegenkomen. In kleine getallen zijn ze niet schadelijk en kan het geen kwaad om ze te laten lopen. Als we over ratten praten, dan zien we de bruine of de zwarte rat op paardenbedrijven rondlopen. Zwarte ratten zijn planteneters en eten dus graag zaden en granen. Deze zijn op een paardenbedrijf vaak volop aanwezig.
Muizen en ratten kunnen op verschillende manieren bestreden worden. Natuurlijk kun je op zoek naar een bestrijdingsmiddel dat effectief is en past op het bedrijf, maar je kunt ook denken aan veiliger oplossingen. Een voorbeeld van een veilige oplossing is bijvoorbeeld het gebruik maken van natuurlijke vijanden. Een of meerdere stalkatten zorgen er in de meeste gevallen voor dat een muizenplaag voorkomen kan worden.
Dit houdt natuurlijk niet in dat alle muizen verdwijnen, maar wel dat ze zich niet zo snel kunnen vermenigvuldigen. Een andere natuurlijke vijand van muizen en ratten is de uil. Door het ophangen van uilenkasten geef je uilen de mogelijkheid om zich te huisvesten op het bedrijf. Dit zorgt vrijwel meteen voor een daling in het aantal muizen en ratten in de omgeving, zeker als de uilen zich gaan voortplanten.
Als je wel gaat werken met bestrijdingsmiddelen of vangkooien, dan is het belangrijk om eerst te achterhalen om welke soort ongedierte het gaat. Dit kan namelijk een verschil maken in de bestrijding. Daarnaast zal je in de keus van je bestrijdingsmiddel rekening moeten houden met eventuele andere dieren op het bedrijf. Je wilt natuurlijk geen bestrijdingsmiddel kiezen dat ook voor honden en katten gemakkelijk toegankelijk en schadelijk is.
Om een muizen of rattenplaag te voorkomen is preventie en bewustwording heel belangrijk. Muizen en ratten komen alleen in overvloed voor als er veel voedsel te vinden. Hierbij kun je denken aan voerzakken die in afgesloten ruimtes worden bewaard, brokken en granen die vallen tijdens het voeren en niet opgeruimd worden, etensresten die door manegekinderen achtergelaten worden, enzovoort. Wanneer iedereen op het bedrijf verantwoord met dit soort zaken om gaat, is het relatief simpel om een muizen- of rattenplaag te voorkomen.
Parasieten
Een parasiet is een organisme of een virus dat zich in stand houdt en vermenigvuldigt ten koste van een ander organisme waarmee hij samenleeft (de gastheer).
Met name in de zomermaanden zijn er veel parasieten te vinden rondom het paard. Vliegend ongedierte is misschien wel de grootste groep parasieten voor het paard. Zo zijn er natuurlijk de gewone vliegen, dazen en horzels. Deze laatste twee worden vaak door elkaar gehaald, maar zijn dus wezenlijk andere beestjes. Een andere parasiet die veel gezien wordt op het paard is de teek. Teken zie je steeds vaker in de zomermaanden op paardenhoofden en benen en kunnen daar nare wondjes veroorzaken.
Parasieten kunnen worden verdeeld in: Uitwendige parasieten en inwendige parasieten.
Uitwendige parasieten |
Inwendige parasieten |
Vliegen |
Veulenworm |
Dazen |
Spoelwormen |
Horzels |
Lintwormen |
Teken |
Bloedwormen |
Uitwendige parasieten
*Vliegen:
Vliegen zijn er in alle soorten en maten. Zo zijn er de gewone vliegen die je ook in je eigen huis regelmatig tegenkomt. Maar ook de grote mestvliegen vind je terug in stallen. De eerste groep zijn degene die het meeste last veroorzaken bij het paard. Deze vliegen zie je veel rondom de ogen van het paard.
De vliegen komen namelijk af op de eiwitten die in het traanvocht van het paard zitten. Doordat de vliegen dit traanvocht opeten, ontstaat er een irritatie bij het oog van het paard. Door deze irritatie gaat het paard meer traanvocht produceren en daar komen dan weer nieuwe vliegen op af. Deze vicieuze cirkel kan leiden tot ontstoken ogen bij de paarden.
Ontstoken ogen herken je aan dikke oogleden, halfgesloten ogen, rood slijmvlies en vaak gele, pussige uitscheiding. Mocht het nu om een ernstige ontsteking gaan, dan is het wel verstandig om de dierenarts in te schakelen. Deze kan dan een ontstekingsremmende oogzalf voorschrijven.
*Dazen:
Dazen worden ook wel: Paardenvliegen, steekvliegen, bremzen, blinddazen of blinde dazen genoemd. Dazen zijn familie van de bloedzuigers en er zijn duizenden soorten. Dazen leggen honderden eieren op planten, vochtige weilanden, moerassen, sloten, etc. De eitjes ontwikkelen zich in deze vochtige omgeving tot larven en poppen. Deze larven en poppen zijn heel sterk en kunnen ook minder gunstige weersomstandigheden aan.
De mannetjesdaas eet nectar, maar de vrouwtjes hebben bloed nodig om de eitjes te laten rijpen. Als een daas een prooi heeft gevonden daalt ze heel snel neer en bijt ze meteen. Deze beet kun je goed voelen, omdat de snuit uit een aantal mesjes bestaat waarmee ze de huid opensnijdt. Deze mesjes kunnen zelfs door dunne kleren heen bijten. Om het bloed gemakkelijk op te kunnen zuigen, vermengen ze het met speeksel. Dit speeksel is wat de jeuk en zwelling van de beet veroorzaakt. Na de beet kunnen dazen niet snel wegvliegen en kun je ze gemakkelijk doodslaan.
*Horzels:
De horzel is een insect met een harig lichaam, kleine antennen op het hoofd en slecht ontwikkelde monddelen. Volwassen horzels leven niet lang, doordat ze niet kunnen eten. De horzel heeft geen angel, maar wel een heel groot ei-leg apparaat. De horzel zal je misschien wel kennen van de gele eitjes die zij legt op de paardenbenen, manen en staart. En dit is ook meteen het enige dat de horzel zelf doet bij het paard. Horzels steken dus niet!
De mannelijke horzel vind je eigenlijk nooit rondom een paard. Alleen de vrouwelijke horzel zoekt paarden, herten en koeien op om haar eieren te kunnen leggen. De eitjes lijmt ze vast aan de haren van het paard en deze zijn er heel moeilijk weer af te krijgen. Doordat deze eitjes een beetje gaan jeuken op de benen van het paard, gaat hij hier met zijn mond aan krabben. Hierdoor komen de eitjes via de mond van het paard in het maagdarmkanaal terecht. In het maagdarmkanaal kunnen ze veel schade aanrichten als ze daar met grote hoeveelheden zitten.
Doordat de horzel met name in de nazomer en herfst haar eitjes legt, is het verstandig om de paarden in de maand oktober en november goed te ontwormen met een ontwormmiddel dat ook tegen horzellarven werkt.
*Teken:
Een teek is een kleine spinachtige parasiet die niet alleen op paarden kan zitten, maar ook op mensen of andere dieren. Teken bijten zich vast in de huid en zuigen bloed op om zich te voeden. Het gevaar van een teek zit niet in de beet op zich, maar in de gevolgen van die beet. Veel teken zijn namelijk besmet met een ziekte die overgedragen wordt door hun speeksel, een voorbeeld hiervan is de ziekte van Lyme.
Een teek draagt zijn ziekte, als hij deze bij zich draagt, pas over nadat hij tenminste 24 uur vastgebeten zit. Voor die tijd kun je hem dus verwijderen en hoef je je niet druk te maken over eventuele ziektes. Het probleem is echter vaak dat de teek heel klein (een paar millimeter groot) is als hij net op je paard zit. Pas nadat hij veel bloed opgezogen heeft wordt hij ongeveer een centimeter groot en wordt hij vaak opgemerkt. Als de teek al zo groot is, dan kun je er vanuit gaan dat hij er al een tijdje zit.
Het verwijderen van een teek kun je relatief simpel doen met een tekenpincet. Deze pincet is speciaal ontworpen om de teek helemaal te verwijderen. Doe je dit met een gewone pincet of met je vingers, dan is de kans groot dat zijn hoofd blijft zitten en die kan ontstekingen veroorzaken. Lukt het niet om de teek zelf te verwijderen of blijft het kopje erin zitten? Bel dan de dierenarts.
Er is geen preventie tegen de teek. Er zijn geen middelen voor paarden die beschermen tegen teken, zoals deze er wel zijn voor honden en katten. Het enige wat je kunt doen is je paard, en jezelf, goed controleren als je in het voorjaar en zomer in een bosrijke omgeving bent geweest of als je door lang gras hebt gelopen. Als je er vroeg bij bent en de teek binnen 24 uur kunt verwijderen dan is de kans op besmetting niet zo groot.
Inwendige parasieten
Alle paarden hebben of krijgen weleens te maken met in- of uitwendige parasieten. Onder uitwendige parasieten verstaan we teken, luizen, vliegen en mijten. Deze zitten uitsluitend op de huid (uitwendig). Wormen, maden en larven behoren tot de inwendige parasieten en komen dus alleen in het lichaam voor.
*Wormen:
Wormen zijn parasieten, dat wil zeggen dat ze zichzelf in leven houden en vermenigvuldigen ten koste van een ander organisme. Wormen worden vaak onderschat door mensen, maar deze parasieten kunnen bij paarden de oorzaak zijn van grote gezondheidsproblemen. Symptomen van mogelijke wormbesmetting kunnen zijn:
- Slechte conditie
- Koliek
- Ruwe vacht
- Hoesten
- Diarree
- Verminderde eetlust
- Vermagering
- Vertraagde en verstoorde groei
Vrijwel alle paarden in Nederland zijn in meer of mindere mate besmet met wormen. Wormen zitten bij paarden vooral in het spijsverteringskanaal, maar ook komen wormen voor in de longen en aan de binnenkant van de anus. Met wormen besmette paarden scheiden met de mest wormeitjes uit die na een tijdje als larven door een ander paard met het gras weer worden opgegeten (wormcyclus).
De meest voorkomende wormen bij het paard zijn:
- Veulenworm
- Spoelwormen
- Lintwormen
- Rode bloedwormen
Het voorkomen en behandelen van worminfecties is tegenwoordig steeds ingewikkelder geworden. Voorheen werden paarden volgens een vast schema ontwormd, maar deze behandeling is niet meer effectief. Dit komt door “resistentie”, wormen zijn immuun geworden voor de middelen die systematisch werden toegediend. Maar een vast schema zorgt er ook voor dat paarden onnodig behandeld worden met ontwormingsmiddelen.
Naast het uitvoeren van mestonderzoek is het belangrijk goed weidemanagement toe te passen. Slechte hygiënische maatregelen omtrent het onderhouden van een weide vergroten de kans op wormbesmetting en verspreiding. Enkele (eenvoudige) maatregelen die hieraan bij kunnen dragen zijn:
Regelmatig mest verwijderen. |
Omweiden - Wormeieren worden immers uitgescheiden door het ene paard en dan opgenomen door een ander. Als het mogelijk is, weidt de paarden dan regelmatig om naar verschillende (liefst schone) weides. Voordat je omweidt is het belangrijk mestonderzoek te doen en zo nodig de paarden te ontwormen. Op die manier komen er zo min mogelijk eieren op het verse weiland.
|
Zorg voor begrazing door andere diersoorten - (koeien, schapen, deze zijn ongevoelig voor paardenwormen).
|
Weides maaien - Er wordt dan voorkomen dat de larven tussen het gras blijven zitten totdat de paarden weer terug zijn.
|
*Wormbeleid:
Zoals al hierboven is genoemd is een goed wormbeleid in combinatie met goed weidemanagement heel belangrijk om besmetting en verspreiding te voorkomen. Ontwormingsmiddelen zijn verkrijgbaar in een orale spuit of tabletten. Voor tabletten wordt meestal gekozen wanneer het paard zich sterk verzet tegen de spuit. Toch hoeft het geven van een wormspuit geen gevecht te zijn als het paard van jongs af aan gewend is om aangeraakt te worden bij de mond. Oefenen zonder wormpasta, maar met een spuit gevuld met appelmoes of zachte slobber kan bijdragen aan een positieve ervaring.
Ontwormingsmiddelen zijn goed te doseren (lees de gebruiksaanwijzing!). Vaak is de regel “liever iets te veel dan te weinig”, behalve bij veulens. Overdosering kan slechte gevolgen hebben voor de gezondheid. Let erop dat de pasta daadwerkelijk in de mond verdwijnt en dat er niet te veel wordt gemorst.
**Sinds 1 juli 2008 zijn de ontwormingsmiddelen voor paarden recept plichtig geworden en dus niet meer vrij verkrijgbaar. Ontwormingsmiddelen worden alleen nog maar voorgeschreven na een uitgevoerd mestonderzoek. De wetgeving is hierin veranderd in verband met de ontstane resistentie.**
Naar boven