Ruwvoeders

Ruwvoer is voor het paard het belangrijkste voedingsmiddel. Om deze reden is het goed om te weten op welke manier goed ruwvoer geproduceerd moet worden en waar je op moet letten als je dit gaat doen. Als je je eigen ruwvoer maakt, maar ook als je het koopt van iemand anders, is het belangrijk om ongewenste planten, onkruiden, te kennen en te kunnen herkennen omdat deze schadelijk of zelfs dodelijk kunnen zijn voor je paard. Als we dan gaan kijken naar de verschillende ruwvoeders, dan is het handig dat je kunt bepalen wat de kwaliteit is van dat voedermiddel.


Soorten ruwvoeders

Als we het over ruwvoeders hebben dan bedoelen we alle voedingsmiddelen die meer dan 18% ruwe celstof bevatten en minstens 8 mm lang zijn. De meest bekende hiervan zijn hooi, kuil en stro. Andere ruwvoeders die je ook kunt voeren aan je paard zijn bijvoorbeeld luzerne, snijmais en bietenpulp.


Hooi

Hooi is gras dat een paar dagen op het land heeft gelegen en goed is gedroogd door de zon. Doordat het langer heeft gedroogd, is het meestal wat geliger van kleur dan het groene graskuil. De kleur kan helpen om te bepalen hoeveel energie en voedingsstoffen er in het hooi zitten. Omdat de zon het gras lang heeft kunnen drogen, zit er relatief nog weinig water in het gras. Dit houdt in dat het drogestofgehalte in hooi vrij hoog is.

Goed hooi voor paarden: 

  • Heeft een groengele kleur 
  • Ruikt fris Is uitgebloeid 
  • Is langstengelig 
  • Niet natgeregend tijdens de oogst  
Niveau 3 en 4
Naast de kleur kijk je ook naar het groeistadium van het gras. Als het hooi heel zacht en fijn aanvoelt, dan gaat het om jong gras. Hier zit nog weinig structuur in. Wanneer je je hand in het hooi steekt en het prikt flink dan kun je er meer vanuit gaan dat het om ouder gras gaat dat al heeft gebloeid. Gras dat heeft gebloeid is veel langer dan jong gras en heeft dus meer structuur. Daarnaast heeft het de energie die het had gebruikt om te bloeien. Ouder gras dat gebloeid heeft, heeft dan ook nog maar weinig voedingsstoffen over. Dit maakt het heel geschikt als paardenvoer.
Niveau 4
Het beste is om hooi vanaf de grond te voeren en niet vanuit een ruif. Stof en zaden komen dan niet zo gemakkelijk in de luchtwegen en in de ogen van het paard. Als hooi vanuit een ruif gevoerd wordt, kan dat ademhalingsproblemen opleveren. De kleine graszaden die erin zitten, kunnen worden ingeademd en opzwellen in de luchtwegen. Deeltjes in de longen worden via slijm weer opgehoest. Daarnaast kan stof voor irritatie zorgen en zelfs leiden tot een chronische allergie. Als je wit of geel slijm opmerkt, is direct handelen noodzakelijk. Je kunt het hooi stomen, dit vermindert stof en doodt schimmels, schimmelsporen en bacteriën die kunnen leiden tot IAD (Inflammastory Airway Diseases) en luchtwegontstekingen.


Kuil

Kuil staat bekend onder veel verschillende namen: kuilgras, kuilvoer, voordroog, ingekuild gras, etc. Kuilgras bestaat in principe uit dezelfde grassen als hooi, alleen is het productieproces iets anders. Na het maaien wordt kuil een aantal keer geschud, afhankelijk van het weer, en daarna ingepakt in plastic. In tegenstelling tot hooi wordt kuilgras niet volledig gedroogd, maar is het nog een beetje nat als het wordt ingepakt. 

Doordat het nog een beetje vochtig is kunnen bacteriën beter hun werk doen. De bacteriën breken de voedingsstoffen af zonder zuurstof, dit noem je fermentatie. Daarom is het erg belangrijk dat kuil goed verpakt wordt en er geen zuurstof bij kan komen. Mochten er gaatjes in de verpakking komen, dan kunnen de bacteriën niet meer goed hun werk doen en bestaat de kans dat het kuil gaat schimmelen.

Goed kuilgras voor paarden moet voldoen aan een aantal punten:

  • Gemiddeld tot langstengelig
  • Balen zijn luchtdicht zonder gaatjes
  • Fris zurige geur
  • Geen schimmelvorming
  • Geen kadavers in de baal 
Niveau 3 en 4
Kuilgras voelt altijd een klein beetje vochtig aan en bevat ongeveer 55-65% droge stof. De lengte van de grasstengels in het kuil geven een indicatie van de energiewaarde van het kuil. Fijn gras bevat meer energie dan grofstengelig gras. Dit heeft te maken met het groeiproces van de plant.

Heel jong gras heeft maar weinig structuur en bevat heel veel koolhydraten en eiwitten. Om deze reden is dit niet goed geschikt als paardenvoer. Dit is kuil dat je vaak ziet bij een melkveehouder. Koeien kunnen dit prima eten, maar bij paarden kan het de darmflora heel erg verstoren.


Stro

Stro is minder bekend als ruwvoeder, maar meer als bodembedekker in de stallen. Je kunt stro echter ook voeren als ruwvoeder of als aanvulling op je andere ruwvoer. Het kan als structuurgevend ruwvoer dienen en geeft afleiding. In de natuur zijn paarden zo’n 16 uur per dag bezig met de opname van voer. Het is dus niet goed als paarden de hele dag op stal staan zonder afleiding.

Stro wordt niet gemaakt van grassen, zoals hooi en kuil, maar van de droge bloeistengels van graanplanten. Nadat de plant uitgebloeid is en de zaden in de aar zitten worden deze gedorst. Hiermee worden bijna alle zaden uit de plant geslagen. De overgebleven plant wordt daarna gebruikt om stro van te maken. Afhankelijk van het soort graan kun je het stro gebruiken als ruwvoeder of beter als bodembedekker. Dit heeft te maken met de smakelijkheid van het stro en de voedingswaarden. Voor elke soort stro geldt dat de voedingswaardes in stro minimaal zijn in vergelijking met de andere ruwvoeders.

Niveau 3 en 4
Zowel tarwe- als gerstestro kun je aan je paard voeren als ruwvoeder of als toevoeging op je ruwvoeder. Doordat er zo weinig voedingswaarde in zit, maar wel heel veel droge stof is de belangrijkste functie van stro om buikvulling te geven. Dit houdt in dat het een prima ruwvoeder is voor de sobere rassen zoals fjorden en haflingers. Maar het kan ook heel goed gecombineerd worden met hooi, kuil of weidegang. Doordat stro zoveel droge stof bevat zorgt het voor een goede darmwerking en structuur in de mestballen. Om deze reden kan het heel handig zijn om stro bij te voeren als je een hele voedingsrijke kuil voert of als je paard op een voorjaarsweide staat.


Luzerne

Ook luzerne valt onder de ruwvoeders. De luzerne die wij in Nederland kennen is de gehakselde en kunstmatig gedroogde vorm die je in pakken kunt kopen. 

Luzerne is van nature heel rijk aan eiwit. Hier moet je goed rekening mee houden als je luzerne wilt gaan voeren. De eiwitten in luzerne zijn echter wel van hele goede kwaliteit en kunnen daardoor makkelijk door het lichaam opgenomen worden. Dit kan heel goed zijn voor paarden die in de groei zijn, aan moeten komen of flink in de sport werken. Je kunt luzerne niet volledig als ruwvoeder voeren. Je moet dit altijd combineren met een ander soort ruwvoer.

Niveau 3 en 4
De reden waarom luzerne niet als volledig krachtvoer gevoerd kan worden is de afwijkende verhouding in calcium/fosfor. Als het paard te veel luzerne eet zonder dat die verhouding gecorrigeerd wordt door andere voedingsmiddelen, dan kan het paard daar last van krijgen in de botontwikkeling.
Niveau 4
Luzerne wordt ook vaak gevoerd aan oudere paarden en paarden die beter moeten kauwen op krachtvoer of een maagdarmaandoening hebben. Doordat luzerne gehakseld is, is het makkelijker op te eten, maar doordat het een ruwvoeder is moet er wel gekauwd worden. door het kauwen komt er meer speeksel vrij dan bij alleen krachtvoer en dat helpt weer tegen verschillende maagdarmaandoeningen, zoals maagzweren en koliek.

Luzerne is het effectiefst als je 1,5 – 3 kg per dag voert. Dit is gelijk aan ongeveer 1 à 2 emmers. In kleinere hoeveelheden helpt het wel heel goed om paarden beter te laten kauwen op krachtvoer, maar heb je niet de voordelen van de voedingsstoffen.


Snijmais

Snijmais is het mais dat de melkveeboeren voeren aan hun koeien. Snijmais valt door zijn structuur onder ruwvoeders in tegenstelling tot de maiskorrel, die onder krachtvoer valt. Snijmais wordt vaak gevoerd als dikmaker aan paarden die moeilijk aankomen of oudere paarden die snel afvallen. In veel gevallen werkt dit goed, maar er is een aantal punten waar goed rekening mee gehouden moet worden. Snijmais bevat veel energie in de vorm van zetmeel, daarnaast heeft het heel weinig eiwitten, vitaminen en mineralen.

Niveau 3 en 4
Snijmais bestaat uit de gehele maisplant, dus zowel de maiskolven als de plant zelf. Door dit flink te hakselen en het onder plastic te verpakken zonder dat er zuurstof bij komt, ondergaat het een vergelijkbaar fermentatieproces als graskuil.

Doordat snijmais veel zetmeel bevat, betekent dit dat de energie die het paard krijgt voornamelijk uit de suikers moet komen. Zetmeel wordt voornamelijk in de dunne darm afgebroken en kan dit voor problemen zorgen in de blinde darm en dikke darm als er te veel doorstroomt. Je kunt een paard dan ook niet volledig op een rantsoen van snijmais zetten.
Niveau 4
In veel gevallen wordt het gecombineerd met het voeren van krachtvoer. Hierdoor heeft het een vergelijkbare werking als de luzerne, namelijk dat het paard beter gaat kauwen en rustiger eet. Als
er gekeken wordt naar voedingsstoffen, is luzerne een betere optie. De eiwitten (die vooral in luzerne zitten) worden door het lichaam beter afgebroken en het paard benut dan een overvloed van koolhydraten in de vorm van zetmeel (die vooral in snijmais zitten).

Snijmais kan een goede aanvulling zijn op het rantsoen. Hierbij is het belangrijk dat het langzaam wordt toegevoegd. Voer de hoeveelheid snijmais langzaam op in een aantal weken, begin met een handje en verhoog dit om de zoveel dagen met een extra handje. Voer maximaal 1 tot 2 kg per voerbeurt.


Bietenpulp

Bietenpulp wordt langzaam steeds populairder als ruwvoeder. Bietenpulp is een bijproduct van de suikerbietenindustrie. Nadat de suiker uit de bieten is gehaald, blijft er pulp over. Dit pulp kun je aan je paard voeren als aanvullend ruwvoeder. Bietenpulp kun je in twee variaties voeren, namelijk de geraspte bietenpulp en de bietenpulpbrokken.  

Het grote nadeel van bietenpulp is dat je dit goed moet weken in water voordat je het voert aan je paard. Het niet geweekte product is namelijk heel erg droog en bevat maar 5% vocht. Zodra het in aanraking komt met vocht, zoals speeksel, gaat het heel erg uitzetten. Als deze uitzetting in het paard gebeurt, dan is de kans op slokdarmverstoppingen en maagoververvullingen heel erg groot. Hoe lang je de bietenpulp moet weken is per product verschillend. Dit staat altijd op de voerzakken vermeld!


Niveau 3 en 4
In tegenstelling tot wat je misschien zou denken bevat bietenpulp maar heel weinig suikers. Ondanks dat het een bijproduct is van de suikerindustrie zit er maar 7,8% zetmeel en suiker is. Dit is in verhouding met andere ruwvoeders heel weinig! Waar je wel goed aan moet denken als je bietenpulp gaat voeren, is dat je het goed moet balanceren met andere voedingsmiddelen. De calcium/fosforverhouding is namelijk heel erg scheef.
Niveau 4
Bietenpulp heeft een hele hoge voedingswaarde. Dit komt doordat de suikers die het bevat makkelijk op te nemen zijn en door de hoeveelheid vet die in bietenpulp zit. Bietenpulp is een heel goed verteerbaar ruwvoeder, doordat de vezels die het bevat makkelijk door het lichaam afgebroken kunnen worden. Dit in combinatie met de hoge voedingswaarde maakt het heel geschikt voor oudere paarden, magere paarden en paarden met bijvoorbeeld hoefbevangenheid.


Productieproces hooi

Maaien
Afhankelijk van het weer en de groeisnelheid van het gras wordt er eind juni of begin juli begonnen met maaien. Voor goed paardenhooi wil je dat het gras al in bloei staat voordat het gemaaid wordt. Dit zorgt voor minder voedingsstoffen en meer vezels in het hooi.

Als er gemaaid gaat worden dan kies je een periode van zonnig, winderig en droog weer. Als het gemaaide gras namelijk nat regent voordat het in balen geperst wordt, dan is er een vergrote kans op schimmelvorming.

Drogen, schudden en wiersen
Om goed paardenhooi te krijgen blijft het gemaaide gras ongeveer 5 tot 7 dagen op het land liggen. Hoe langer het hooi ligt, hoe droger het wordt en hoe minder voedingsstoffen er uiteindelijk in het hooi komen. In de tijd dat het gras droogt, worden er namelijk nog steeds suikers afgebroken in het gras. 

Om het gras goed gelijkmatig te laten drogen wordt het elke dag, soms zelfs 2 keer per dag, geschud door middel van een trekker met schuddarm. Als dit niet of te weinig gebeurt, kan het zijn dat de bovenkant van het gras al flink uitdroogt, terwijl de onderkant nog vochtig blijft. Als het hooi dan ingepakt wordt, is de kans op schimmelvorming verhoogd. Als het hooi de gewenste droogte heeft, wordt het gewierst. Hiermee wordt bedoeld dat het hooi in lange rijen wordt verzameld, zodat het later door een trekker opgepakt en verwerkt kan worden.

Persen en opslag
Hooi wordt in de meeste gevallen in balen geperst en vastgemaakt met touwen. Hooi kun je prima langere tijd opslaan in bijvoorbeeld een hooischuur. Het is voor de opslag belangrijk dat de ruimte droog en geventileerd is. Onvoldoende ventilatie en droogte kan zorgen voor broei in het hooi. Hierdoor gaat de kwaliteit van je hooi achteruit, maar het kan zelfs zo hoog oplopen dat er brand ontstaat. Hooi moet minstens 6 weken rusten, voordat je het kunt voeren aan je paard. In deze 6 weken worden er nog suikers afgebroken. Daarnaast komt er altijd een minimaal broeiproces op gang in een hooibaal doordat het zo strak samengeperst wordt. Deze processen zijn na ongeveer 6 weken uitgewerkt.


Productieproces kuilgras

Maaien
Ook voor kuilgras geldt dat je wilt maaien wanneer het gras in bloei staat. Dit zorgt voor goede vezels in je ruwvoer. Hoe jonger je gras is, hoe meer energie er in je gras blijft zitten. Wil je dus een heel energierijk kuil, dan moet je maaien als het gras nog in het groeistadium is. Dit is wat melkveehouders doen als zij kuil produceren voor hun koeien. Voor paarden willen we deze hoge energiewaardes niet en is het beter om te wachten tot na het groeistadium.

De periode van zonnig en winderig weer om het gras te laten drogen kan wat korter zijn dan bij de productie van hooi aangezien kuil eerder van het land wordt gehaald.

Drogen, schudden en wiersen
Koeienkuil wordt maar 1 dag gedroogd voordat het ingeseald wordt. Voor paarden willen we het kuil graag wat droger hebben en wordt het gemiddeld tussen de 2 en 4 dagen gedroogd. Hoe lang het kuil op het land ligt, hoe droger het wordt. Je kunt hier je eigen keuze in maken.

Wanneer je kijkt naar het schudden en wiersen zijn er geen verschillen in vergelijking met de productie van hooi.

Persen en opslag
Wanneer het kuil de gewenste droogte heeft bereikt, wordt het in plastic balen verpakt. Deze balen kunnen verschillend van vorm en grootte zijn, afhankelijk van de eisen van de eigenaar. In deze balen ondergaat het kuil een proces van fermentatie. Met fermentatie breken de aanwezige bacteriën een gedeelte van de voedingsstoffen en vezels af en produceren hier een soort melkzuur bij waardoor het kuil wat verzuurt. Dit proces zorgt voor een betere verteerbaarheid van het kuil, maar ook voor een langere houdbaarheidsdatum.

Kuil kan heel lang bewaard worden, zolang het plastic omhulsel niet beschadigd raakt. Wanneer dit wel gebeurt gaan de bacteriën die zorgen voor de fermentatie onder invloed van de aanwezige zuurstof extreem produceren, waardoor er schimmelvorming ontstaat. Wanneer hier niet wordt ingegrepen, kan dit door de totale baal heen trekken en de kwaliteit aantasten.

Dit zelfde proces zorgt ervoor dat een aangebroken baal ook binnen een bepaalde tijd opgevoerd moet worden. Hoe natter het kuil, hoe korter deze tijd is.


Kwaliteit bepalen

Als we kijken naar het ruwvoeder dat het paard krijgt, dan is het van belang dat dit van een goede kwaliteit is. Wat goed is voor dat specifieke paard kan heel verschillend zijn, dit is in grote lijnen afhankelijk van het doel van het paard. Gaat het om een fjord die een beetje recreatief gereden wordt en die aanleg heeft tot dik worden, of gaat het om een sportpaard dat flink moet werken en dus wel wat extra voedingsstoffen kan gebruiken?

Er zijn vijf punten waar je elk ruwvoeder op kunt beoordelen. Afhankelijk van het doel van het paard kun je dan concluderen of dit ruwvoer passend is of niet.

  1. Kleur

    De kleur van hooi en kuil hangt af van de hoeveelheid voedingsstoffen die erin zitten. Hooi heeft een wat gelige kleur en kuil is meestal vrij groen.

    Niveau 3 en 4
    De kleur van hooi is afhankelijk van het drogingsproces en het wel of niet inpakken in plastic. Hoe langer het gras gedroogd is, hoe geler het wordt. Hoe langer het hooi droogt, hoe minder voedingsstoffen erin zitten. De kleur van kuil is meestal vrij groen omdat het minder lang gedroogd wordt. Kuil bevalt meestal meer voedingstoffen.


  2. Geur
    Voor paarden is geur heel belangrijk. Ruikt het hooi of kuil niet lekker, dan zullen ze dit niet eten. Hierbij is het ook belangrijk dat het niet muf ruikt omdat het dan schimmel kan bevatten.

    Niveau 3 en 4 
    Qua geur is er een verschil tussen goed hooi en goed kuil. Voor hooi geldt dat de geur fris en kruidig moet zijn. Kuil daarin tegen moet ook fris ruiken, maar heeft een zurige ondertoon door het fermentatieproces. Voor beiden geldt dat het niet muf mag ruiken. Een muffe lucht is vaak een aanduiding van schimmel of broei in de baal en daarmee neemt de voedingswaarde van het ruwvoer af.


  3. Plant
    De grassoort is heel belangrijk voor de kwaliteit van je hooi/kuil en de voedingswaarden die daarin zitten.
    Niveau 3 en 4
    Vaststellen welke grassoort er nu precies in je ruwvoer zit is heel erg lastig. Wil je weten wat voor grassoorten er in je ruwvoer zitten, zal je dus onderzoek moeten doen in de weide waar het product vandaan komt. Wat je wel goed kunt vaststellen in je ruwvoer is de aanwezigheid van niet-grassen, bijvoorbeeld verschillende onkruiden. Met name de giftige varianten, Jacobskruiskruid, boterbloem, zuring, wil je niet terugvinden. Als het ruwvoer uit veel niet-grassen bestaat, dan kun je er vanuit gaan dat de kwaliteit minder is dan bij ruwvoer met veel juiste grassen.


  4. Structuur
    Voor paarden wil je een zo grof mogelijke structuur.
    Niveau 3 en 4
    Dit houdt in dat het gras in bloei of bijna in bloei staat als het gemaaid wordt. Op deze manier bevat het ruwvoer zo min mogelijk voedingsstoffen en zo veel mogelijk ruwe celstof.
    In grote lijnen is te zeggen dat hooi een grovere structuur heeft dan kuil. Maar voor beiden geldt dat je geen fijne structuur wilt hebben. Wanneer het hooi of kuil heel zacht aanvoelt en als er veel bladeren en weinig stengels in te herkennen zijn, is dit niet geschikt als paardenruwvoer. Hierin zitten te veel voedingsstoffen en te weinig vezels. Paarden die dit gevoerd krijgen, krijgen in veel gevallen maagdarmklachten zoals diarree en koliek.


  5. Bijzonderheden
    Onder bijzonderheden vallen alle dingen die je verder tegenkomt bij het controleren van het ruwvoer. Enkele voorbeelden zijn:
    • Veel stof/zand
    • Schimmel
    • Vreemde voorwerpen (speelgoed, plastic flessen, etc)
    • Dode dieren
      Niveau 3 en 4
      Deze dingen wil je niet tegenkomen in het ruwvoer. Belangrijk daarbij is dat je schimmelplekken kunt verwijderen en de overige baal, mits verder goed, kunt gebruiken. Verwijder de schimmelplekken wel ruim rondom de plek, omdat het omliggende ruwvoer vaak is aangetast zonder dat dit meteen zichtbaar is.

      Wanneer je dode dieren in het ruwvoer vindt moet je de gehele baal weggooien. In dit kadaver kan namelijk de bacterie Clostridium Botulinum leven die een giftige stof produceert. Als deze toxine in het hooi of kuil terecht komt en het paard eet hiervan, kan hij Botulisme oplopen. Dit is een ziekte die verlammingsverschijnselen veroorzaakt. In ernstige gevallen raken ook de ademhalingsspieren verlamd en overlijdt het paard. Dit kan ook gebeuren wanneer je paard bijvoorbeeld slootwater drinkt waar een dood dier in ligt of in heeft gelegen.

      Wanneer er veel stof of zand in het ruwvoer zit, vaak in hooi, kun je er voor kiezen om het hooi te dompelen in water voordat je het voert. Hierdoor spoelen stof- en zanddeeltjes uit het hooi. De makkelijkste manier is met een speciekuip of badkuip waar je het hooi in kan dompelen. Belangrijk is wel dat het hooi direct daarna gevoerd wordt en niet nog een tijdje in het water ligt of opdroogt. Gebeurt dit wel dan gaat de kwaliteit en de voedingswaarde van het ruwvoer heel snel omlaag door het rottingsproces dat in gang wordt gezet. Het water waarin gedompeld wordt moet elke dag schoongemaakt worden. Deze manier is behoorlijk arbeidsintensief, maar kan voor paarden die gevoelig zijn voor stof en daardoor vaak hoesten, een goede maatregel zijn.
Naar boven
/var/www/bib-paardensport-en-houderij-aeresmbo.learningmatters.nl