Mineralen

Mineralen kunnen we verdelen in twee groepen: macromineralen en micromineralen.
Macromineralen zijn in relatief grote hoeveelheden nodig, dit zijn dit zijn calcium, fosfor, natrium, kalium, chloride, magnesium en zwavel.
Micromineralen ofwel spoorelementen zijn ook noodzakelijk voor het paard, maar slechts in kleine hoeveelheden. Onder andere ijzer, koper, jodium, kobalt, mangaan, zink en selenium zijn spoorelementen.

Micromineralen (spoorelementen) zijn nodig in kleine hoeveelheden, maar kunnen ook giftig zijn als ze in grotere hoeveelheden gevoerd worden. Dit risico is bij macromineralen minder groot.

 Alle planten bevatten mineralen, de typen en hoeveelheden hangen af van de plant en met name van welke mineralen er in de bodem zitten. Sommige grondsoorten zijn mineraalarm. Gewassen die daarop verbouwd worden, zullen ook minder mineralen bevatten dan vergelijkbare planten op een rijkere bodem.


Macromineralen

Hieronder worden de verschillende macromineralen beschreven. Hierbij worden de functies, de bronnen en de eventuele tekorten en overschotten toegelicht.

Calcium (Ca)

Functies 

  • Zorgt voor een gezonde botgroei
  • Onderdeel van de juiste werking van spieren en zenuwen
  • Cruciaal bij lactatie
  • Speelt een rol bij de bloedstolling

Bronnen
Calcium zit veel in luzerne, gras, goed hooi,
suikerbieten en klaver.

Niveau 3 en 4
Tekort/overschot
Bij een tekort aan calcium wordt het calcium uit de botten onttrokken. Een chronisch tekort leidt tot skeletaandoeningen en een vergrote kans op fracturen. Daarnaast wordt de bloedstollingstijd langer en is er een verhoogd risico op spieraandoeningen zoals tying up.



Fosfor (P)

Functies 

  • Zorgt voor een gezonde botgroei
  • Productie van energie met ATP 
  • Onderdeel bij de vorming van belangrijke eiwitten

Bronnen 
Goed hooi, gras en granen

Niveau 3 en 4
Tekort/overschot
Bij een tekort ontstaan dezelfde skeletaandoeningen als bij een tekort aan calcium. Een ander symptoom is een slechte groei bij jonge paarden.


Niveau 4
Calcium en fosfor werken nauw samen en kunnen alleen optimaal werken als ze in de juiste hoeveelheid aanwezig zijn. Daarnaast is er altijd voldoende vitamine D nodig om de juiste processen in gang te zetten.

Bij een volwassen paard is de juiste hoeveelheid 2:1. Dit houdt in dat er twee keer zoveel calcium aanwezig moet zijn als fosfor. Als er teveel fosfor aanwezig is in het rantsoen, dan zal de opname en het gebruik van calcium verminderen. Een overmaat van fosfor leidt dus tot een calciumtekort. Andersom geldt hetzelfde, een overmaat van calcium zorgt voor een fosfortekort.

Jonge paarden hebben een andere verhouding nodig. Zij functioneren het best met een ratio van 1,5:1. Door de groei is de calciumvraag hoger dan bij niet groeiende paarden. Ook merries in de laatste periode van de dracht en tijdens de lactatie hebben een grotere behoefte aan calcium en fosfor. Voor de groei van de botten van het veulen zijn extra calcium en fosfor nodig, daarom moet de merrie deze mineralen extra innemen. Omdat de behoefte aan calcium en fosfor voor deze merries sneller toeneemt dan bijvoorbeeld EWpa en VREp, is het verstandig om merriebrok te voeren. Deze brokken hebben een vergelijkbare hoeveelheid EWpa en VREp, maar de benodige mineralen zijn in grotere hoeveelheden aanwezig.


Natrium (Na)

Functies 

  • Speelt een rol bij de spierfuncties
  • Betrokken bij de overdracht van zenuwimpulsen
  • Speelt een rol bij de vochtbalans in het lichaam

Bronnen
Toegevoegd aan verschillende krachtvoeders en onderdeel van een zout- en mineralenblok.

Niveau 3 en 4
Tekort/overschot
Een overschot aan natrium is niet snel bereikt. Doordat natrium een van de mineralen is die uitgescheiden worden tijdens het zweten, is het risico van een tekort aanwezig. Met name sportpaarden die veel zweten en niet de kans krijgen om het tekort aan te vullen, kunnen symptomen van vermoeidheid laten zien. Daarnaast gaan deze paarden minder eten en drinken, raken ze gewicht kwijt en is er een grotere kans op uitdroging.


Kalium (K)

Functies 

  • Regulatie van lichaamsvocht
  • Opname van koolhydraten
  • Speelt een rol bij zenuw- en spierfuncties

Bronnen
Alle groene planten en hooi

Niveau 3 en 4
Tekort/overschot
Een overmaat aan kalium wordt met de urine uitgescheden. Bij extreem hoge gehaltes wordt de opname van magnesium geremd. Net als natrium wordt kalium uitgescheden met zweet. Tekenen van een tekort zijn verminderde groei en een verminderde eetlust.


Chloride (Cl)

Functies 

  • Noodzakelijk in de verteringssappen voor de vertering van eiwitten
  • Reguleert lichaamsvocht

Bronnen
Chloride wordt toegevoegd aan krachtvoeders en supplementen. Daarnaast vind je Chloride in een zout- of mineralenblok.

Niveau 3 en 4
Tekort/overschot
Tekorten zijn onwaarschijnlijk, zeker wanneer een zout- of mineralenblok aanwezig is of een krachtvoeder wordt gevoerd. Een tekort is het meest waarschijnlijk na hevig zweten, aangezien chloride met zweet uitgescheden wordt. Kenmerken zijn dan verlies van eetlust, gewicht en verminderde prestaties. Overschotten worden met urine afgevoerd.


Magnesium (Mg)

Functies 

  • Onderdeel van de calcium/fosfor regulatie
  • Helpt de vorming van bot en tanden
  • Betrokken bij alle vormen van energieproductie
  • Speelt een rol in de zenuw- en spierfunctie
  • Activeert meer dan 300 lichaamsenzymen

Bronnen
De meeste krachtvoeders bevatten magnesium. Andere voedingsmiddelen rijk aan magnesium zijn: lijnzaad, wortels, sojabonen, luzerne, goed gras, goed hooi.

Niveau 3 en 4
Tekort/overschot
Tekorten kunnen voorkomen bij lacterende merries door een verhoogde uitscheiding via de melk. Kenmerken zijn zenuwspanning en spiertrekkingen.
Overschotten zijn niet bekend.


Zwavel (S)

Functies 

  • Zorgt voor een gezonde hoefgroei
  • Activeert verschillende enzymen
  • Onderdeel van verschillende aminozuren
  • Lijkt te helpen bij het onderdrukken van allergische reacties (niet bewezen)

Bronnen
Gras en de meeste krachtvoeders

Niveau 3 en 4
Tekort/overschot
Tekenen van een tekort zijn slechte haar- en huidkwaliteit en een slechte hoefconditie. Overschotten zijn niet bekend.


Micromineralen/spoorelementen

Hieronder worden de verschillende micromineralen/spoorelementen beschreven. Hierbij worden de functies, de bronnen en de eventuele tekorten en overschotten toegelicht.


IJzer (Fe)

Functies 

  • Stimuleert de productie van rode bloedcellen
  • Essentieel onderdeel van hemoglobine (dit is een eiwit dat het transport van zuurstof en koolstofdioxide door het bloed verzorgt)
  • Speelt een rol in het functioneren van het centrale zenuwstelsel

Bronnen
De meeste voedingsmiddelen bevatten ijzer. Daarnaast bevatten mineraalblokken ook ijzer en zijn er supplementen voor een ijzertekort.

Niveau 3 en 4
Tekort/overschot
Bij een tekort aan ijzer ontstaat bloedarmoede. Tekenen hiervan zijn oververmoeidheid en verminderde groei. Een overschot aan ijzer gaat de opname van zink tegen. Hierdoor ontstaat een zinktekort. Symptomen hiervan zijn verminderde eetlust, groeiachterstand en huidproblemen.


Jodium (I)

Functies 

  • Helpt bij de vorming van het hormoon thyroxine, het hormoon dat de stofwisseling van het lichaam regelt.
  • Stimuleert groei
  • Helpt bij herstelprocessen.

Bronnen
Zeewier, gras, mineraalblokken en verschillende supplementen.

Niveau 3 en 4
Tekort/overschot
Tekenen van een tekort zijn een verminderde schildklierfunctie, onvruchtbaarheid, slechte conditie, zwakke veulens en een verminderde groei. Overmatige jodiumgehaltes kunnen giftig zijn.


Kobalt (Co)

Functies 

  • Werkt samen met B12 vitamine om bloedarmoede te voorkomen.
  • Stimuleert de bacterieactiviteit die nodig is voor het aanmaken van B12.

Bronnen
De meeste krachtvoeders bevatten kobalt.

Niveau 3 en 4
Tekort/overschot
 Een tekort aan kobalt leidt tot een verminderde productie van vitamine B12, wat tot bloedarmoede kan leiden. Symptomen hiervan zijn een ruwe vacht en een slechte eetlust.


Mangaan (Mn)

Functies 

  • Stimuleert de gezonde ontwikkeling van bot, haar, huid en hoeven.
  • Is noodzakelijk voor de vorming van kraakbeen.

Bronnen
Verse kruiden, goed hooi, granen, mineralenblokken en verschillende supplementen.

Niveau 3 en 4
Tekort/overschot
Tekorten komen zelden voor aangezien normale voerrantsoenen ruim voldoende hoeveelheden bevatten. Symptomen zijn botafwijkingen, problemen met de voorplanting en een slechte coördinatie bij jonge paarden. Symptomen van overschotten zijn niet bekend.


Zink (Zn)

Functies 

  • Stimuleert de gezonde ontwikkeling van bot, haar, huid en hoeven
  • Essentieel voor de stofwisseling van koolhydraten en vetten

Bronnen
Verse kruiden, goed hooi, granen, mineraalblokken en verschillende supplementen

Niveau 3 en 4
Tekort/overschot
Net als bij mangaan komen tekorten zelden voor. Symptomen hiervan zijn verminderde eetlust, groeiachterstand en huidproblemen. Verschijnselen van overschotten zijn niet bekend.


Koper (Cu)

Functies

  • Vorming van bot, kraakbeen en haar.
  • Verkleint het risico op OCD bij veulens
  • Bevordert de opname van ijzer
  • Onderdeel van het maken van hemoglobine
  • Onderdeel van het maken van melanine (vachtkleur)

Bronnen
Hoge gehaltes koper vind je in verschillende granen en in lijnzaad. Koper is essentieel voor de groei van jonge veulens en wordt daarom in hogere gehaltes toegevoegd aan merrie- en veulenbrokken.

Niveau 3 en 4
Tekort/overschot
Tekorten zijn zeldzaam aangezien de meeste rantsoenen voldoende hoeveelheden bevatten. Tekorten kunnen ontstaan bij merries en veulens als de extra behoefte niet gevuld wordt. Kenmerken zijn een verminderde groei bij jonge paarden, pigmentverlies in de vacht, diarree en slechte prestaties.


Selenium (Se)

Functies 

  • Helpt celschade voorkomen als het gecombineerd wordt met vitamine E.
  • Kan helpen bij verschillende spieraandoeningen (niet bewezen)

Bronnen
Verse kruiden, lijnzaad en verschillende supplementen. Vitamine E en selenium worden vaak gecombineerd in supplementen voor paarden die grote prestaties moeten leveren en helpt bij het herstel van spierschade door training.

Niveau 3 en 4
Tekort/overschot
Tekorten zijn te herkennen aan zwakke veulens, bloedarmoede, gewrichtsafwijkingen en spieraandoeningen zoals tying up. Een overschot aan selenium is giftig. Tekenen hiervan zijn overmatig haarverlies en hoefvervormingen.
Naar boven
/var/www/bib-paardensport-en-houderij-aeresmbo.learningmatters.nl